Jean Baptiste Labourdette begon in 1858 aan een lange reis vanuit Béarn, aan de voet van de Pyreneeën, naar Parijs. Hij was smid, maar werd in de lichtstad hoofdzakelijk bekend door de lichte bouw van rijtuigen. Zoon Henri pakte na het overlijden zijn vader in 1895 het werk op met de constructie van automobielen, in 1896 bouwde hij op basis van een George Richard zijn eerste auto, in 1899 volgde een gesloten Renault. Het Spaanse koningshuis, Russische prinsen en de directeur van Panhard & Levassor René de Knyff waren volgende klanten. Henri stierf in 1910, waarna diens zoon, Jean-Henri, pas 22, directeur van de firma werd, Jean-Henri zorgde in 1912 voor een sensatie door op basis van een Panhard een "skiff"-carrosserie te bouwen, een auto gebouwd als een boot, zonder deuren, met een mahoniehouten carrosserie met zichtbare koperen nagels. De auto, gebouwd op de Dupojlsscheepswerf, woog slechts 180 kilo en de carrosserievorm was zo populair dat hij later ook toegepast werd op chassis van Hispano-Suiza, Rolls-Royce en Peugeot.
Een latere vinding van Jean-Henri was de "vutotal", het totale zicht, waarbij de stijlen die het uitzicht van chauffeur en passagiers belemmerden werden weggelaten door middel van het gebruik van dikker glas. Verschillende wagens van beroemde Franse merken als Delahaye en Bugatti (foto onder), maar ook Rolls-Royce werden uitgerust met een Labourdette Vutotal carrosserie.
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Labourdette, net als andere bekende Franse carrosseriebedrijven, het door de slechte economische omstandigheden, het moeilijk en werd b.v. op basis van een Renault 4 een carrosserie met vutotal geproduceerd (foto onder).


