Ik herinner me
dat, omdat het bijster weinig gebeurde, buiten de deur een maaltijd
genieten, een feest was, waar je wekenlang naar uitkeek. Je had bij
vrienden en bekenden geïnformeerd naar menu en prijzen van zeker
restaurant en je genoot van het eten en de sfeer toen de heugelijke dag
éénmaal daar was. Tegenwoordig echter meent iedere buitendedeureter,
als ware hij een echte Jozef van het Plein, meteen na thuiskomst achter
de computer te moeten kruipen en een recensie te schrijven over
restaurant en maaltijd. En het liefst, in tegenstelling tot Van het
Plein, om in uiterst negatieve bewoordingen de eetgelegenheid neer te
sabelen, zodat de lezer iedere eetlust vergaat. Ik geef een voorbeeld
uit de practijk: "De drie kleine gerechtjes die we vooraf kregen waren heel simpele hapjes, weinig verfijnd en de combinatie
van de ingrediënten was experimenteel, maar naar mijn mening niet
geslaagd. Ook het hoofdgerecht was ondermaats. In feite was alles wat op ons bord verscheen ver
beneden de maat. De gebraden eend
is terug naar de keuken gegaan, het speenvarken was erg droog en zonder smaak, de gratin was niet gaar
en zonder gebruinde bovenkant. De appelcrumble bestond uit stukjes appel nog
in de schil en daarbovenop wat koekkruim zonder smaak. Zeer teleurgesteld in dit restaurant: wij gaan er nooit meer terug!"
Ik zie het brok venijn zitten: trots op wat hij het volk kond gedaan
heeft, terwijl hij een bamibal uit de automaat naar binnenschuift.
Isidoor
Flötenkrammer dreef net, als zijn vader Frederik en zijn grootvader
Heinrich, de kruidenierswinkel op de hoek van onze straat, op de andere
hoek had Cornelis Zwinzenburg, net als zijn vader Philip en zijn
grootvader Bastiaan een groentenwinkel, want zo ging dat destijds bij
de neringdoende middenstand: winkels gingen over van grootvader op
zoon en vervolgens op kleinzoon. Niet dat het bijvoorbeeld in de
vaderlandse politiek veel verschilde, zo had je Herman de Roek Voortgang
wiens vader eveneens parlementariër was geweest, er waren Jeukmus en
Plonker idem dito, en het zou werkelijk te ver voeren om alle
burgemeesters op te noemen wier vader en grootvader dat ambt, vaak zelfs
in dezelfde gemeente, hadden uitgeoefend. Maar ook in ze zogenaamde
lichte sector van de Nederlandse muziek is het fenomeen niet onbekend,
nadat Arie Fyfes was overleden, beklom Arie Fyfes jr. ogenblikkelijk het
podium om dezelfde volkse tonen uit te stoten.
Een norme ontr eng m akt zich moment l van ij meest r, hete tran dru pen op he toets nbor van mijn comp ter als ik b denk hoe dapp de vad landse poli eman zich gedrag n heeft tijd s de Twee Wereld rlog en met volled ge inzet van lijf en led zich tegen de bezet er heeft te weer gesteld. Ik heb het toetsenbord even moeten droogblazen want ik voel mij reusachtig aangedaan door de niet te beschrijven moed van de Nederlandse diender in de jaren veertig-vijfenveertig: hoe hij met gevaar voor eigen leven zijn dienstvoertuig parkeerde op de overgangen van spoorwegen die naar Vught,
Westerbork en Amersfoort leidden om zo ieder transport onmogeljk te
maken, hoe hij weigerde landgenoten uit hun huizen te verdrijven en wanneer de bezetter voorschreef dat hij met zijn dienstvoertuig
maximaal vijftig kilometer per uur diende te rijden, dan reed hij
zesenzestig, want de politieman wist van hem verwacht werd, bovendien: verzet zat bij hem bijkans ingebakken en
om te tonen dat het hem met zijn verzet menens was had de schalk zijn
haar anderhalve millimeter langer laten groeien dan door de Duitse
bezetter geoorloofd was.
Een volgend maal vertel ik u over de fantastische avonturen van de Duitsebondsrepublikein en meest rechtse hand van kanselier Albenauwer, Hampelmann Maria Glopkens, die buitengewoon goed bevriend was met Adolf Birkenblättchen, die na de Tweede Wereldoorlog Mercedessen sleet in Argentinië, maar zijn aards bestaan zag eindigen in Israël.
Adeline Plunkenborgh-Smallenborst, Deventer,
Adeline Plunkenborgh-Smallenborst, Deventer,