9.5.20

DEN HAAG


Ze stonden op de Stationsweg broederlijk naast elkaar, de trams van de lijnen 8 en 9 en zij eindigden op het andere eindpunt voor het Kurhaus ook weer naast elkaar. Ik heb van beide lijnen in mijn Haagse tijd weinig gebruik gemaakt, maar als ik dan toch moest kiezen, dan koos ik  voor de 8, met zijn schitterende route over de Scheveningseweg. Van de Stationsweg is weinig meer over, ik betrap me er op dat ik sommige stukken van Den Haag niet meer wil zien en alhoewel ik het Hollands Spoorstation ver boven het Centraal Station verkies, kom ik toch liever op laatst genoemd station aan: even de Rijnstraat uit, linksaf de Bezuidenhoutseweg op (niet links kijken nu, want hier heeft het architectenrapalje ook hevig toegeslagen, vroeger stonden hier echte grandcafé's, waar in één ervan 's avonds een zigeunerorkest speelde, waarover het verhaal ging, dat men, zoals het bij zigeunerorkesten  zo zij men - gebruikelijk was, elkaar vulgariteiten in 't Roemeens over de vrouwelijke cliëntele toeschreeuwde, toen op zekere avond de Roemeense ambassadeur binnentrad, die vervolgens in woede onstak, toen hij hoorde hoe het vagijn van zijn, hem vergezellende, echtgenote beschreven werd en een partijtje mee ging schreeuwen) en dan meteen oversteken, op de hoek zit een uitstekende boekwinkel, veel trein- en tramliteratuur, die elders niet te vinden is, vervolgens rechtdoor de Korte Poten in, hier is bijna alles nog zoals het hoort te zijn. Maar even terug naar de Stationsweg, met de rug naar Hollands Spoor stond vroeger links onder de kap, wat een luxe, lijn 11 naar Scheveningen Haven, geheel op eigen, vrije baan, Links ook was aan de overkant de motorzaak Flinterman, die ik altijd associeerde met majoor Flinterman, die in een Gloster Meteor het Nederlands snelheidsrecord brak, recht voor me stonden de 8 en 9 en links op de Stationsweg was een platenzaak, waar ik ooit mijn eerste popsingletjes kocht van The Beatles en The Dave Clark Five, gegeneerd, want had mijn vader me niet verteld dat popmuziek de enige muziek was zonder eeuwigheidswaarde en dat ik dus geld weggooide. Op de hoek stond Hotel Terminus, maar dat is al lang verdwenen, net zoals de mogelijkheid om over het Schenkviaduct te fietsen. Wanneer ik uit Voorburg kwam, zag ik rechts een reclame voor Osewoudt. W.F. Hermans, dacht ik dan.