30.6.20

KLEIN 3

Als een paar autofabrikanten dezelfde gedachten wat de naam van hun product hadden gehad als de Franse heer Hannoyer,  dan waren we opgezadeld geweest met een Drof, een Sirrom en een Tluaner. Robert Hannoyer stelde de van zijn omgekeerde naam voorziene Reyonnah voor op de Parijse Salon in 1950 en alhoewel het in tandem plaatsen van chauffeur en passagier o.a. door Bourbeau & Devaux in 1910 al met succes was vertoond met hun 
Bedelia 
 
en Messerschmitt iets dergelijks liet zijn na de Tweede Wereloorlog, was de Reyonnah op één punt uniek: de voorwielen konden worden samengeklapt zodat de breedte van de auto van 145 tot 75 centimeter werd gereduceerd en in de vestibule kon worden geparkeerd. Monsieur Hannoyer leverde de auto naar  keuze met een Ydral van 175cc of  een AMC van 250cc, met respectievelijke topsnelheden van 60 en 80 km/u.

Rodney


Het moet eind jaren zeventig geweest zijn. Aad Bos, VARA’s jazzman had me gevraagd hand- en spandiensten te verlenen bij het jazzfestival in de Meervaart, net zoals ik dat eerder had gedaan bij het Larens jazzfestival. Ik praatte wat met muzikanten en zorgde dat ze op tijd op het podium stonden. Een van de musici had mijn speciale belangstelling, Red Rodney (1927-1994), de eerste blanke trompettist, die ooit met Charlie Parker opnamen had gemaakt. Rodneys echte naam was Robert Chudnick en ik had een vaag vermoeden, dat hij me iets meer kon vertellen, niet over zijn spel met Parker, want over die samenwerking had ik het nodige gelezen, maar over Rodneys eigen start in de muziek. Rodney deed wat wegwerpend en zei, dat ik vermoedelijk van de muzieksoort waarin hij ooit begonnen was niets kon weten. Hij keek uiterst verbaasd toen ik vertelde, dat ik net een programma over klezmermuziek had gemaakt met behulp van 78-toerenplaten van mijn vader (klezmer was dertig jaar geleden een onontgonnen terrein in Nederland). Mijn volgende vraag was welke taal er in zijn ouderlijke woning gesproken werd: Engels of Jiddisj? Rodney had thuis in Philadelphia Jiddisj gesproken en zijn eerste muziek speelde hij op joodse feestjes. Ik was enthousiast: eindelijk ontmoette ik iemand, die me uit de eerste hand wat meer over klezmer kon vertellen. We maakten een afspraak dat ik hem zou interviewen en dat hij zijn verhaal in het Jiddisj zou doen. Een uur later zat ik tegenover hem in zijn kleedkamer, hij met zijn trompet op schoot en toen hij ook nog even liet horen, dat hij de klezmermelodietjes niet vergeten was, kon mijn dag niet meer stuk. Kort daarna heb ik een programma over hem gemaakt. Hier is Rodney met: "You better go now".

DOKTER

Zestien december 1926: Jelly Roll Morton (die later beweerde in 1902 de jazz te hebben uitgevonden) neemt met zijn Red Hot Peppers: George Mitchell, cornet; Edward "Kid" Ory, trombone; Omer Simeon, clarinet; Jelly Roll Morton, piano; Johnny St. Cyr, gitaar; John Lindsay, bas en Andrew Hilaire, drums Dr. Jazz op. Jammer, die latere uitspraak, want het deed Morton meer kwaad dan goed, want hij was een uitstekend componist en pianist. Mijn favoriete nummer van de Red Hot Peppers is het op 15 september 1926 opgenomen: "The Chant".

KLEIN 2

Voordat het idee post vat dat de kort naoorlogse Bondsrepubliek het walhalla was voor mini-autootjes zet ik even de Franse equivalenten op een rij: Atlas, Avolette (oorspronkelijk een in licentie vervaardigde Brütsch), Boitel, Bouffort, Decolon, Deshais, D.S.Malterre, Galy, Inter, Joseph Citroën, Julien, Kover, Le Piaf, Manocar, Mochet, Morin, O.T.I.,  Paul Arzens, P.B., Poinard, Ryonnah, Rolux, Rovin, Sofravel, Speed, Tholomé, Tractavant, Valleé, Vannod, Vautrin, Velam, (de hierboven afgebeelde) Vespa en Voisin. 
Vespa, van origine een scooter van een Italiaanse fabrikant, werrd in Frankrijk vervaardigd door A.C.M.A. (Ateleiers de Construction Motocycles et Automobiles) in Fourchambault. Op de Parijse salon van 1957 ging de Vespa 400 in première, een autootje met een luchtgekoelde tweetacttweecylindermotor - met een inhoud van 393cc - die de wagen een maximale snelheid gaf van 90 km/u.

NIEUWE PARTIJ 2

Vanaf deze plaats dienen wij onze immense bewondering voor Wamsebier Schnelsnavel uit te spreken, want welk een ommezwaai in politiek gedachtegoed  heeft hij gemaakt: eergister nog op de bres voor de belangen van de Nederlandse oude van dag, thans vol in het geweer voor de in de zelfs verre toekomst nog ongeborene. Ook over voormalig Smeernippelaar Johannes Stekje , die  nog immer het koningsblauw, maar nu op geheel eigen wijze, van een Tweede Kamerzetel bezet houdt, nadat hij door de grote leider Diederik A.U. Nusreiniger en diens secondant en raadsman Hobbe Hobbemastate was verwijderd uit het Vaderlands Smeernippelverbond, dienen wij nog een, zij het minieme, opmerking te maken, voor zover wij het hebben begrepen wordt hij voorzitter van Nederlands jongste politieke genootschap,  het beheer van de penningen wordt aan iemand anders overgelaten.

29.6.20

BARCELOS



Dat kleurige haantje, dat bij tijd en wijle gebruikt wordt als waarmerk van Portugal, komt oorspronkelijk uit de pottenbakkersstad Barcelos. Emigranten uit die stad hebben zich in Toronto (Canada) verenigd in de "Associacao de Migrante de Barcelos" en natuurlijk hebben ze hun eigen muziek meegenomen naar de overkant van de oceaan, hier concerteren ze voor de consul van Portugal.

NIEUWE PARTIJ

De niet geheel onbekende politicus Wamsebier Schnelsnavel, in de Tweede Kamer gekozen voor de "Partij 45+", maar inmiddels aldaar bivakkerend onder eigen naam en eergister nog betrokken bij de  "Partij Volvet", heeft besloten samen  met Aleida Krulkip Ochtendjas-Boemselaar, Korhoen Flatulenterink en Johannes Stekje (oorspronkelijk Vaderlands Smeernippelverbond) een geheel nieuwe politieke beweging op te zetten onder de naam "Partij voor de Verre Toekomst, waarvan hij lijstaanvoerder zal  worden. Het partijprogramma  "Nederland in 2151" zal a.s. woensdag op het terras van het Haagse etablissement "Croque Monsieur" ten doop worden gehouden.

27.6.20

KLEIN

Na de Tweede Wereldoorlog zat het bouwen van vliegtuigen  er voor de Duitse heren Messerschmitt (1898-1978) en Heinkel (1888-1958) niet meer in en beiden betraden - afzonderlijk - het pad van de automobielbouw, Willy Messerschmitt met zijn "Kabinenroller" en Ernst Heinkel met zijn "Kabine".
Eerstgenoemd autootje leek op de cockpit van een vliegtuig op drie scooterwielen, het was oorspronkelijk bedacht door Fritz Fend (1920-2000), net als Messerschmitt en Heinkel een vliegtuigingenieur, die  beenloze oorlogsinvaliden aan een vervoermiddel wilde helpen met de Fend "Flitzer", die van 1948 tot 1951 in productie was en met handaandrijving of met een 38cc- of een 98cc-motortje leverbaar was. Later werd een 100cc-motor in de éénzitter geïnstalleerd. In 1952 werd de "Flitzer" een tweezitter, de beide inzittenden zaten in zogenaamde tandemzit en vanaf voorjaar 1953 werd het voertuigje door Messerschmitt in Regenburg gebouwd als "Kabinenroller KR 175" met een tweetactééncylinder Fichtel & Sachsmotor, vier versnellingen en een topsnelheid van 78 km/u. In 1955 verscheen de "KR 200" met een wat zwaardere motor, waardoor de maximumsnelheid met 12 km/u omhoog ging. In 1956 veroorzaakten financiële problemen een scheiding tussen het Messerschmittconcern en de Regenburger Kabinenrollerfabriek, die Fahrzeug- und Maschinenbau Regensburg (FMR) ging heten en tot 1962 de KR 200 produceerde. 
Vanaf 1958 tot 1961 kwam er een sportieve vierwielige versie op de markt, de zogenaamde FMG Tg 500 - de Tiger - met een tweetacttweecylinder met een inhoud van 491 cc en een topsnelheid van 125 km/u.

De Heinkel "Kabine" dateert van 1956 en was slechts twee jaar in productie, eerst met viertactmotor met een inhoud van 174 cc, later met een inhoud van 204 respectievelijk 198 cc., de oorspronkelijke driewieler kreeg tegelijkertijd met de motorwijziging dubbele achterwielen. In 1958 gingen de productierechten naar een Ierse firma, die op zijn beurt de rechten aan Peter Agg, eigenaar van het Britse automerk Trojan, overdeed, die tot 1965 het autootje verkocht als Trojan 200.

PORTRET


ENGEL 3

Wat doe je met een malloot als Willem Engel? Ik zou  hem  in de eerste plaats arresteren wegens opruiing, maar om hem niet tot martelaar van het domste deel der natie  te laten verworden, zou ik hem vervolgens op reis sturen langs alle concentratie- en vernietigingskampen uit de Tweede Wereldoorlog, gefinancierd door een speciaal fonds, waaraan ik graag een bijdrage wil leveren.

26.6.20

ENGEL 2

Willem Engel is natuurlijk een malloot. Ik heb net even op zijn website "Viruswaanzin" gekeken en het eerste waarop ik op stuitte was een foto,  waarmee mallotige  Willem  wil aantonen dat Nederland tot een dictatuur verworden  is, de foto toont de Argentijnse dictator  Jorge Videla, de  man  die tegenstanders uit vliegtuigen in de Atlantische Oceaan liet gooien. Daarmee toont mallotige Willem precies aan waar het hem en zijn volgelingen aan mankeert: historisch besef. Niets meegemaakt en o, zo'n onterecht grote bek.

Wasbord enz.


"My own nationality song, a little Russian number, sung with my yiddish accent", "Otchi Chornya" en "St.Louis Blues" door de Washboard Serenaders. De kazoospeler gebruikt een waterglas als "mute".

ENGEL

Er is vast wel, in plaats van het Haagse Malieveld, ergens een zandbankje, dat bij laag water droogvalt, langs de Nederlandse kust , waarop a.s. zondag door dansschoolhouder  Willem Engel  (op de foto rechts) en zijn kompanen  van "Viruswaanzin" gedemonstreerd kan worden. Een toegevoegd voordeel is dat de demonstratie dan 24 uur kan duren.

PRENTBRIEFKAART

 
Dit is een wonderlijke prentbriefkaart, want van het beeld is weinig meer over doordat de kaart ook als grammofoonplaat dienst kan doen. Niet dat ik die ooit heb afgedraaid. Het automatische afslagmechachinisme van alle drie mijn 78-toerenpickups maakt het onmogelijk. De kaart toont  Florence, maar wie verwacht een Italiaanse opera-aria te horen komt bedrogen uit. Achter  op de kaart staat wat ik zou kunnen horen: "The Leather Bottel", mars van het Royal Hong Kong Regiment. De kaart is uitgegeven door Tuck, rond het begin van de vorige eeuw een van de meest befaamde uitgeverijen van prentbriefkaarten. Gevestigd in Londen en gesticht door de Duitse immigrant Raphael Tuck in 1866 en samen met zijn zonen groot gemaakt. In 1899 opende hij Raphael House, dat 41 jaar later door zijn voormalige landgenoten werd plat gebombardeerd.

Von Nuttenhoffen

Eigenlijk zou ik Michael von Nuttenhoffen moeten heten, omdat mijn overgrootvader een Von Nuttenhoffen was. In de oorlog was hij gefreiter in de Wehrmacht, gelegerd in Ureterp Verlaat, waar hij begin 1945 mijn overgrootmoeder Hijlkje Pijlstra bezwangerde, die dat in de tweede helft van april van dat jaar met een kaal hoofd en op 15 september met de geboorte van een zoon, mijn grootvader Gatze Pijlstra, moest bekopen. Ik zou het bovenstaande niet geweten hebben als mijn werkeloze broer Kevin Zondervan een en ander niet had uitgezocht, want ik heb er als pizzabakker te Bussum geen tijd voor. Voornoemde Von Nuttenhoffen is midden mei 1945 in de richting van de heimat afgemarcheerd, al schijnt dat nog enige problemen te hebben opgeleverd want zijn geboorteplaats Ebersheim in de Elzas, waar zijn wettige echtgenote op hem wachtte, lag inmiddels weer in Frankrijk. Overgrootmoeder Hijlkje heeft Gatze om diverse redenen in Leeuwarden opgevoed, waar hij in 1964 trouwde met Uilkje Speerstra. Gatze en Uilkje kregen drie dochters Sandy, Brenda en Nancy. Mijn moeder Brenda, genoemd naar Brenda Lee, trad op haar beurt in 1986 in het huwelijk met Brian Zondervan, ze kregen drie zonen van wie ik, Michael, de oudste ben. Mensen die foto's van mij en mijn destijds in Drachten kaalgeschoren overgrootmoeder zien, zeggen dat ik sprekend op haar lijk. Ik zie dat niet zo, de enige overeenkomst is onze kaalheid, maar haar haar is later weer aangegroeid, hetgeen ik bij mij niet zie gebeuren. Nu is, anno 2020 kaal in de mode, zelfs etalagepoppen hebben kale schedels en het schijnt dat de vrouwtjes bij wijze van spreken dan, wel pap van ons lusten. Ik lever evenwel geen pap, maar pizza's, fingerfood en FunnyMeals, want ik heb een franchise van New York-pizza's. Dat is, heb ik begrepen, een fantasienaam, maar om de illusie van een Amerikaanse oorsprong hoog te houden, hanteren we voortdurend Engelse kreten zoals "Freakin' Fresh" en "Damn Tasty". Mijn Duitse overgrootvader Von Nuttenhoffen zou het laatste ongetwijfeld met "Verdammt Schmackhaft" vertalen, terwijl geen fatsoenlijke Amerikaan het in zijn hoofd zou halen etenswaar met een vloek aan te prijzen. De pizza's worden thuis bezorgd door mijn delivery boys op brommers. Ik heb de boys goed afgericht: niet stoppen bij zebra's en/of een rood verkeerslicht en het trottoir is net als het fietspad een rijweg, want zo houd ik de boys voor: "Neem een voorbeeld aan de Amerikaanse president. You're the boss and nobody else!

Qeuqeot?

Het is een piepklein, maar overdadig geïllustreerd boekje. Het komt uit Japan, daar ben ik nooit geweest en ik weet niet meer waar ik het heb opgeduikeld. Interessant is het wel, want zo nu en dan  heeft de schrijver problemen met onze letters en wordt Peugeot Qeuqeot. Manessius was natuurlijk geen automobielfabriek,  maar een carrosseriefirma: de afgebeelde auto is een Renault. Carrosserie Manessius werd opgericht in 1919 door Manes Levy, oorspronkelijk gevestigd in Puteaux, later in Levallois-Perret.

25.6.20

RECHT


BOPSTERLAND

Als Charlie Parker ooit burgemeester was van Bopsterland, dan was "Dizzy" (eigenlijk John Birks) Gillespie (1917-1993) een van de wethouders. Hij volgde Roy Eldridge op als trompettist in de band van Teddy Hill, zat later in het orkest van Cab  Calloway, werkte met Ella Fitzgerald, Charlie Barnet, Les Hite, Lucky Millinder,  Earl Hines en Billy Eckstine voordat hij met kleine combo's ging spelen, maar ook een eigen bigband leidde - zoals op deze achtenzeventigtoerenplaat -  waarin John Coltrane tenorsax speelde in"Coast to Coast" en "Oo-la-la".

IDEM DITO

U kent 't verhaal, oude mannen, maar ook vrouwen, die klagen dat de auto's van vandaag als twee druppels water op elkaar lijken en hoe anders dat vroeger was, toen je van honderden meters ver een Opel van een Renault kon onderscheiden, je hoefde destijds helemaal niet naar het teken op de grille te kijken, zelfs Marietje van drie wist wat een Riley was en wat een Morris. Fraaie legendes, die kunnnen worden doorgeprikt, want hier zijn een drietal auto's uit het begin van de vorige eeuw: een Opel, een Renault en een De Dion-Bouton, alle drie met de radiateur achter de motor, waardoor ze, een wat in de wandeling een kolenkitneus genoemd werd, kregen. Ik had het nog wat verwarrender kunnen maken door een Darracq toe te voegen, want Opel dat sinds 1901 Renault in  Duitsland vertegenwoordigde, sloot kort daarop een overeenkomst met Darracq waardoor Opel Darracqs in licentie voor Duitsland, Oostenrijk en Hongarije kon fabriceren. De bovenste foto toont zo'n Opel-Darracq.

CHEVROLET

De hoogmogenden van de Amerikaanse autofirma Chevrolet zaten in conclaaf bijeen om het ontwerp van een nieuw voituur door te nemen. "Het moet vooral lelijk zijn", zei McClucksky. "Ja, en met een te grote V8-motor", vulde Stankenbrauer aan. "Alleen leverbaar in afschuwelijke kleuren", riep Habbur. "Vooral heel retro!" zei O'Brumble, "en met een onjuiste naam, zo iets als roadster."

24.6.20

REO

Over het Amerikaanse automerk REO bestaan net zo'n aardige annecdote als over het Duitse Horch. August Horch, in 1909 als directeur aan de kant gezet bij de door hem opgerichte fabriek, begon in 1910 een nieuwe firma onder de naam  Audi, op raad van  zijn zoon, die in de achterkamer van de ouderlijke woning zijn lessen Latijn zat te maken, Ransom Eli Olds, die in 1891 zijn eerste auto had gebouwd en faam kreeg met de  constructie van 's werelds eerste "mass-production automobile", de "Curved Dash Runabout", kreeg problemen met de aandeelhouders van Oldsmobile, zodat hij het bedrijf in 1904 verliet en REO (Ransom Eli  Olds) oprichtte. Op de foto een door mijn oudste zoon in Japan gefotografeerde REO-brandweerwagen uit 1930 of begin 1931. REO bouwde tot 1936 ook personenwagens. De kleine vrachtwagen van het merk, de "Speedwagon" zorgde ook voor de naam van een Amerikaanse rockband.

SOUNDIES 2

De laatste keer dat ik een jukebox in  een café zag en hoorde is inmiddels 42 jaar geleden in San Antonio, Texas. Ik was rond en uur of één met de  bajosextospeler "Big Red" Ojeda meegegaan naaar de opening  van een sportcomplex, waar hij en accodeonist, Flaco Jimenez optraden, na afloop nam "Big Red" me mee naar zijn favoriete  kroeg. Ik werd na binnenkomst aan iedereen voorgesteld: "Meet my good friend from Amsterdam." Ik vond dat vreemd, liep naar de jukebox en kreeg ogenblikkelijk iemand mee met de vraag: "Do you like that Mexican jazz?" Nou zat er helemaal geen jazz in de jukebox,  dus ik  moest dat woord negatief interpreteren en begon enthousiast op  te ratelen wat ik op de labeltjes zag staan: "Los Allegres de Teran, Flaco Jimenez...". Ik zei dus  niet Flaco Himmeniez,  zoals een Texaanse witman het uitsprak en plotseling daagde het me wat  hier aan  de hand was: ik was voorgesteld aan iedereen om duidelijk te maken dat ik niet behoorde tot discrimineerde volkje: ik was de enige niet-Chicano in het café en diende toch als vriend te worden behandeld.
"Panoram"
Jukeboxen zijn inmiddels van cafés naar woonkamers verhuisd: fel begeerde objecten van verzamelaars. De status van de "Panoram", waarmee soundies kunnen worden vertoond is navenant  en zo mogelijk nog iets hoger. Hier een soundie voor de Amerikaanse witman: "Ida Red" en wie van het genre niet genoeg van krijgen: een reeks soundies.

23.6.20

FWD

In 1913 werd de eerste Jefferyvrachtwagen afgeleverd, genoemd naar de drie jaar eerder overleden stichter van de Ramblerfabriek. Op 26 juni 1914 gingen ook de personenauto's Jeffery heten en werd de naam Rambler afgeschaft. In hetzelfde jaar verscheen ook de Jeffery Quad, een vierwielaangedreven vrachtwagen. In 1915 werden duizenden van de Quads geleverd aan de Franse en Britse legers. Geadverteerd werd met de slagzin: ' Drives, brakes and steers on all four wheels'. In 1916 nam Charles W. Nash ontslag als president van General Motors en kocht de Thomas B. Jeffery Company om vervolgens auto's onder eigen naam te gaan produceren. In 1918 bouwde Nash 11.490 vrachtwagens en werd daarmee 's werelds grootste vrachtwagenproducent. (Op de foto en het filmpje een Nash Quad)

JODELEN

Jodelen schijnt ontstaan te zijn toen normale conversatie niet meer mogelijk was. Wij denken dan ogenblikkelijk aan in de weg staande bergen, maar in het Afrikaanse oerwoud is het even lastig contact te houden. Bij de Baka, een pygmeevolk levend in Kameroen, ontwikkelde de kenmerkende roep van één individu zich tot een compleet jodelkoor. Na bezoek van Martin Cradick en Su Hart aan de Baka onstond de groep 'Baka Beyond', die nog altijd naast Britse folklore, een aantal elementen van de muziek van de Baka gebruikt bij het optreden.

TARANTELLA

Ik heb dat altijd een leuk verhaal gevonden, dat de tarantella rond 1500 in Zuid-Italië ontstaan zou zijn uit angst voor de beet van de bijna gelijknamige spin. Zo lust ik er wel meer: de skotse trije werd voor het eerst gedanst in 1378 in Eastermar door een verdwaalde Schotse matroos die niet tot vier kon tellen en de tango komt oorspronkelijk uit de Cotswolds, waar een Victoriaanse dansmeester de th niet kon zeggen als hij een dans wilde laten beginnen. Enfin, verzin uw eigen onzin. In ieder geval wordt de tarantella gedanst, hier in Monte Sant'Angelo in Puglia. En er wordt gezongen!

Des Pudels Kern

"klotenhond"
Una die onder het pseudoniem Anu Nriac graag "Teefje, Teefje" weg mag blaffen op de wijs van "Daisy, Daisy" (ook bekend onder de naam "A Bicycle Made For Two") heeft zich recent buitengewoon opgewonden over de uitdrukking "Des Pudels Kern" en een furieus tegengeluid laten horen. Nu berust dit op een misverstand, want Una verstond "des Pudels Cairn" en als trotse Schotse laat zij zich niet verlagen tot verlengstuk van een Duitse klotenhond (haar woorden), die dermate ongunstig bekend staat dat er sprake is van een poedelprijs wanneer het in feite om een troostprijs gaat. "Wie zich als hond bovendien zo laat toetakelen verdient de naam hond niet", stelde zij. Una  pleit, dan ook voor een algemeen poedelverbod. Soms is Una een heel rechts hondje.

SOUNDIES

Het is een fenomeen dat Nederland nooit bereikt heeft: een jukebox met  beeld. Populair in de Verenigde Staten van 1941 tot 1945, de zogenaamde "SOUNDIES", korte muziekfilmpjes, waarvan er meer dan 1800 zijn gemaakt en die  tegen betaling  van een miniem bedrag in cafés werden  vertoond in een soort op een jukebox gelijkend apparaat, de "Panoram", met een 16 mm-projector en een glazen scherm, waardoor  het uiterlijk leek op een vroeg televisietoestel.  De 'Soundies Distributing Company" maakte voor het destijds gesegregeerde Amerika, filmpjes voor de "zwarte" en de "witte markt". Hier een filmpje voor de eerst  genoemde markt: Duke Ellington met "Hot Chocolate".

DEMONSTRANTE

Acacia Scrotemeijer j.l. zondag in Den Haag op het Malieveld samen met haar vriendin Schulpje Bombardons-Haar  aanwezig met een spandoek waarop de tekst: "Helpt onze arme oudjes de zomer door".

PONTIAC

Opnieuw, maar nu, een recent  verdwenen (2010) automerk met een wat  wonderlijke ontstaansgeschiedenis, want overgenomen door General Motors maakte de fabriek in Pontiac, Michigan, Oaklands. In 1926 werd het submerk Pontiac geïntroduceerd dat spoedig Oakland in verkopen overvleugelde, in 1932 besloot de directie van General Motors Oakland op te heffen en met Pontiac verder te gaan. De auto hierboven dateert uit 1939, in datzelfde jaar werd, voor een tentoonstelling een geheel doorzichtig exemplaar geproduceerd,  niet voor de verkoop, maar wel een noviteit.



Koet met kuikens

Opnieuw een foto van Kees Goozen want we delen, naar blijkt, nog een andere belangstelling dan die voor trams. Kees eindigt zijn bijbehorend schrijven met "al wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit", een  gevleugeld woord van Fop I. Brouwer, iedere zondagmorgen uitgesproken in Bert Garthoffs onvolprezen "Weer of geen weer". Ik mocht twee keer aan het programma  meewerken: een keer met een reportage over  de pionierautomobielenrit van Utrecht naar Zandvoort, een ander keer met een verslag  van  wadlopen. De opnamen moesten uitzendklaar worden gemaakt,  dat gebeurde onder de leerzame leiding van Garthoff (1913-1997). Aan het programma werkte ook de man mee, die me de  eerste stappen hielp zetten in het geschreven woord voor een massamedium, Gerrit Eerenberg (1918-1978),  steevast vergeten als het over  de popularisatie van het weerbericht gaat, hij was n.b. de allereerste: "Gerrit de Weerman". Bijzonder aardige en principiële man, die in de oorlog met zijn journalistieke arbeid was gestopt en een andere baan had gezocht bij een distributiekantoor.

22.6.20

TEKENING D.D. 2015


INGEKWARTIERD

KUNNEN DIE VIRUSWAANZINDEMONSTRANTEN VAN GISTER OP HET MALIEVELD NIET LIEFDEVOL WORDEN INGEKWARTIERD IN HET "WITTE HUIS" IN WASHINGTON D.C.?"

THE VILLA

De Blue Note-lp 1535 staat al jarenlang tussen mijn jazzplaten, muziek van de veel te jong overleden trompettist McKinley Howard "Kenny" Dorham (1924-1972) samen met Hank Mobley op tenorsax, Cecil Payne op baritonsax, Horace Silver op piano, Percy Heath op bas en Art Blakey op drums in een compositie van Dorham die op mijn elpee "The Villa" heet maar hier "La Villa". Dorham stamde uit Fairfield (Texas), ging naar high scool In Austin, waar hij ondermeer deel uitmaakte van het boksteam, een plaats die hij later ook in het leger veroverde. Hij speelde tussen 1945 en 1948 trompet in verschillende big bands, oa. van Dizzy Gillepie en Lionel Hampton, maar maakte ook deel uit van het kwintet van Charlie Parker met wie hij in 1949 in Parijs optrad. Daarna volgde een free lance-periode en optredens met Sonny Stitt, Thelonious Monk en Bud Powell, waarna Dorham regelmatig te vinden was met Mobley, Silver  en Blakey, mannen die ook op Blue Note 1535 uit 1955 te horen zijn.
Pianist in Kenny Dorhams "The Villa" was Horace Silver (1928-2014), zoon van een vader van de Kaap Verden, die hem volksliedjes van die eilandengroep leerde. Oorspronkelijk speelde Silver ook tenorsaxofoon naast piano, op laatsgenoemd instrument volgde hij een klassieke opleiding. Zijn eerste bekendheid kreeg Silver toen hij in 1950 werd geëngageerd door Stan Getz, maar zijn echte doorbraak kwam toen hij samen met drummer Art Blakey The Jazz Messengers ging leiden. Die groep verliet hij in 1956 om een eigen formatie bestaande uit trompet, tenorsax, piano, bas en drums te vormen. Zijn meest succesvolle elpee was "Songs of My Father", hier is een live-opname van het titelnummer met Silver op piano, Billy Hardman op trompet, Benny Maupin op tenorsax. Johnny Williams op bas en Billy Cobham op drums.
Aan de bas in Kenny Dorhams "The Villa" stond Percy Heath (1923-2005), die het meest  bekend werd in het Modern Jazz Quartet, een formatie die ontstond uit de Dizzy Gillespie Bigband en oorspronkelijk gevormd werd door pianist John Lewis, vibrafonist Milt Jackson, bassist Ray Brown en drummer Kenny Clarke. Toen Ray Brown overstapte naar  de band van Ella Fitzgerald nam Percy Heath zijn plaats in en Connie Kay verving kort daarop Kenny Clarke. Een vroege opname van het MJQ gevolgd door het bekende "Softly as in a Morning Sunrise". 
Wat bij mij altijd tot enig gegnuif  leidt is wanneer muziekrecensenten maar ook andere muziekgebruikers menen muziek alleen maar  te kunnen genieten met de nodige bijkomende alcoholconsumptie,  als ik dat had gedaan had ik allang madeliefjes opgedrukt vanwege een ernstig leverfalen. Vooral de mededeling: "ik drink nu een goed glas port en luister naar Herb Alpert" doet mij bijkans van mijn stoel glijden van plezier, om nog maar niet te denken aan een kelkje "Blue Nun" begeleidt door Soeur Dominique. Dit even vooraf, want ik moet het over de baritonsaxofonist Cecil Payne - ook aanwezig in "The Villa"  hebben. Cecil Payne (1922-2007) kreeg nooit de bekendheid op zijn instrument als Harry Carney of Gerry Mulligan en zijn eerste opnamen komen nog duidelijk uit de nadagen van  de swing, dat  veranderde toen hij via Roy Eldridge  kennis maakte met Dizzy Gillespie. We horen hem hier samen met Ted Dunbar op gitaar, Richard Davis op bas en Roy  Haynes op drums in een compositie van Charlie Parker "Ko-Ko". 

RUMPLER


Edmund Rumpler (1872-1940) was, voordat hij vanaf 1909 vliegtuigen ging bouwen, bezig geweest met auto's: hij was Hans Ledwinka behulpzaam  bij de constructie van de Nesseldorf "Präsident" in 1897 en werd later technisch directeur van Adler. Na de Eerste Wereldoorlog ging hij, nu onder eigen naam, aan de slag met automobielen en zijn "Tropfenwagen" liet duidelijk zien dat Rumpler het een en ander geleerd had van vliegtuigconstructie. Maar een succes werd het niet, de auto's - er zijn ongeveer honderd gemaakt - weken teveel af van wat in de vroege jaren twintig gebruikelijk was. De motor van de OA 104, gebouwd tussen 1921 en 1924 is een zescylinder Siemens met een inhoud van 2600cc. Benz ging de auto vervolgens in licentie bouwen met een viercylindermotor met een inhoud van 2595cc uit eigen huis. De topsnelheid van laatstgenoemde wagen - gebouwd in 1924 en 1925 - was 130km/u. Rumpler verliet daarna het pad van de achterwielaangedreven auto's en bouwde in 1926 een voorwielaangedreven auto en daarna ontwierp hij begin jaren dertig een zogenaamde "Schnelllastwagen" eveneens met voorwielaandrijving, er werden twee gebouwd, het snelste exemplaar met een twaalfcylindermotor haalde 100km/u. Beide vrachtwagens werden gebruikt om dagelijks kranten van uitgeverij Ullstein naar de badplaatsen aan de Duitse Oostzeekust te vervoeren.

NOT TO PHOENIX

21.6.20

SIMSON

Er zijn veel, lang vergeten automerken. Een voorbeeld is Simson, later Simson-Supra, gemaakt door een wapenbariek in Suhl in het Thüringer woud. In 1924 verscheen het type S met een 1950cc viercylindermotor met twee bovenliggende nokkenassen en vier kleppen per cylinder. De fabriek sloot in het begin van de jaren dertig zijn poorten, in 1934 werden nog maar twaalf wagens afgeleverd.

ERNIE



Bedachtzaam

Ik vind de reiger een bedachtzame vogel of  beter de reiger maakt op mij een bedachtzame indruk. Ik bedoel niet de verstadste reiger, die iedere dag om hetzelfde tijdstip aan een keukendeur verschijnt om een lekker  hapje op te halen, nee, ik bedoel de landelijke reiger, die ik gister zag: kijkend in een sloot maar ogenblikkelijk zijn vleugels spreidend als ik een stap  te dichtbij kom. Bedachtzaam en wantrouwend.

TROMBONE 2

TOCH WEL KID ORY

TROMBONE

TOCH GEEN KID ORY

KAUWTJES 2

Over de vorige week op dit blog geplaatste foto's van kauwtjes moet wat  meer worden opgemerkt, zo schijnt de eigenares van het etablissement, waar ik de vogels fotografeerde, allesbehalve in haar sas te zijn met het, naar haar smaak,  al te brutale gedrag: de kauwtjes jagen haar klanten weg:  pikken suikerzakjes weg en hakken met hun snavels in pas gepresenteerd gebak met slagroom. Dat heb ik niet kunnen constateren, in tegendeel: het duo  kauwtjes verscheen pas om de achtergebleven kruimels op te pikken en hun gedrag maakte mij gelukkig. Vanmorgen kreeg ik uit Amsterdam-Noord bovenstaande foto van een andere jonge kauw vastgelegd door Kees Goozen.


Gedachten 3

Terwijl sommige lokale en regionale muziekjes - b.v.  uit Bohemen, New Orleans en Jamaica - zich als een olievlek over de aardbol hebben verspreid, is dat met de Weense schrammelmusik niet gebeurd. Het had anders kunnen lopen wanneer Orson Welles in 1949 in plaats van een solo-zither een schrammelorkestje had gebruikt in zijn film "The Third Man". Uit het gister op dit blog geplaatste "Gedachten 2" hebt u kunnen concluderen dat van een vaste orkestratie in schrammelmusik geen sprake was, de ene keer beperkt tot een duo (viool en accordeon), de andere keer betrad een sextet (met 2 violen, een klarinet een zither, een cello en een bas) de opnamestudio. De "uitvinders" van het  genre, de gebroeders Schrammel hadden een kwartet met  twee violen, een G-klarinet en een basgitaar. Over de laatste twee instrumenten moet wat meer worden gezegd, de G-klarinet -  een miniatuurklarinet - werd in Wenen "das picksüße  Hölzl" genoemd, de basgitaar  is een instrument met twee halzen en dertien snaren. Inmiddels 32 jaar geleden nam  een kwartet, de "Thalia Schrammeln" een CD op met muziek zoals die geklonken moet hebben rond 1885 toen de gebroeders Schrammel  (violen) successen vierden met klarinettist Georg Dänzer en gitarist Anton Strohmayer. Eerst een latere live-opname van de "Thalia Schrammeln"  waarin het "picksüße Hölzl"  de hoofdrol speelt, vervolgens de "Nußdorfer Marsch" (oorspronkelijk traden de gebroeders Schrammel met gitarist Strohmayer als trio "Die Nußdorfer" op ) en tenslotte een compositie van Johann Schrammel "In Arte Voluptas".

20.6.20

GET ME OUT

Nieuwe tekst voor "Take me back to Tulsa": "Get me out of Tulsa. I  don't want the virus".

RACEWAGEN


Alhoewel de auto er nauwelijks uitziet als een racewagen, was hij dat wel degelijk: het is de Fiat 24PK Corsa uit 1902, voorzien van een viercylindermotor met een inhoud van meer dan 6 liter. De voetrem werkte op de transmissie, de handrem alleen op de achterwielen. (De oudste auto, die ik ooit reed, een Arrol-Johnston uit 1911, remde op precies dezelfde manier, ik kwam er al snel achter, dat de rem op de transmissie betrouwbaarder was dan de rem op de achterwielen.) De maximumsnelheid van de Fiat is 95km/u. Vincenzo Lancia, de latere oprichter van de Lanciafabriek, won in 1902 twee wedstrijden met bovenstaande wagen.

ARIE

Arie (voluit Adrianus Christophorus) Schlammdammer, altijd gereed om naar welke plaats ook af te reizen om deel te nemen aan een demonstratie waar het onbehagen welig tiert. Sinds hedenochtend 06.12 valt bij hem een enorme afkeer te constateren tegen de coronamaatregelen en vloekend en tierend is hij, in zijn kelder onder de flat waar hij woont, bezig met schilderen van borden  met de woorden "Virus Waanzin".

DUETT

Zo maar op straat in Naarden, een Volvo "Duett". In 1953 voor het eerst uitgebracht en tegelijkertijd Volvo's eerste stationwagen. De auto in kwestie dateert uit 1966 en heeft m.i. nogal wat overbodige versieringen, al die lampjes kunnen er wel af. Of DZ-48-06, pas sinds 2018 in ons land, in Zweden  ooit als ambulance heeft  gereden is de vraag, ik pas er met mijn 1 meter 96 in elk  geval niet  in.

Gedachten 2

Natuurlijk kan het niet bij het noemen van het woord schrammeln blijven en dus haalde ik vanmorgen drie CD's uit de afdeling Oostenrijk uit, wat ik voor het  gemak mijn platenkamertje noem, met muziek uit Wenen, want je moet niet alleen over muziek praten en  schrijven, je moet het horen. Het woord schrammelmusik is ontleend aan twee broers Johann en  Josef Schrammel, die voordat hun muziek op een toondrager kon worden vastgelegd, overleden. Hun invloed op wat er daarna in Wenen qua volksmuziek gebeurde was echter zo  groot dat niet alleen de muziek, maar ook de naam van het genre, hun stempel kreeg. Hoe de muziek van beide broers klonk werd in  1935 vastgelegd door het Dietrich Schrammel Quartett. Maar nu naar opnamen uit het begin van de vorige eeuw, want gelukkig is er destijds nogal wat opgenomen: eerst het  Original Wiener Schrammel Quartett "Lenz" met de "Polt Marsch" uit 1912, gevolgd door het Waldschnepfen Terzett met  de "Kürmeyer Marsch" uit 1913. In beide opnamen is natuurlijk geen sprake van hi-fi en stereo, je moet de ruis voor lief nemen. Tot slot een plaatopname uit 1931, want schrammelmusik bleef iin Wenen populair, van de Brüder Mikulas met de "Schmalhofer Tanz" een oude Weense dans die ook bekend is als "Schnofler Tanz".