Na de Tweede Wereldoorlog zat het bouwen van vliegtuigen
er voor de Duitse heren Messerschmitt (1898-1978) en Heinkel (1888-1958) niet meer in en
beiden betraden - afzonderlijk - het pad van de automobielbouw, Willy
Messerschmitt met zijn "Kabinenroller" en Ernst Heinkel met zijn
"Kabine".
Eerstgenoemd autootje leek op de cockpit van een vliegtuig op drie scooterwielen, het was oorspronkelijk bedacht door Fritz Fend (1920-2000), net als Messerschmitt en Heinkel een vliegtuigingenieur, die beenloze oorlogsinvaliden aan een vervoermiddel wilde helpen met de Fend "Flitzer", die van 1948 tot 1951 in productie was en met handaandrijving of met een 38cc- of een 98cc-motortje leverbaar was. Later werd een 100cc-motor in de éénzitter geïnstalleerd. In 1952 werd de "Flitzer" een tweezitter, de beide inzittenden zaten in zogenaamde tandemzit en vanaf voorjaar 1953 werd het voertuigje door Messerschmitt in Regenburg gebouwd als "Kabinenroller KR 175" met een tweetactééncylinder Fichtel & Sachsmotor, vier versnellingen en een topsnelheid van 78 km/u. In 1955 verscheen de "KR 200" met een wat zwaardere motor, waardoor de maximumsnelheid met 12 km/u omhoog ging. In 1956 veroorzaakten financiële problemen een scheiding tussen het Messerschmittconcern en de Regenburger Kabinenrollerfabriek, die Fahrzeug- und Maschinenbau Regensburg (FMR) ging heten en tot 1962 de KR 200 produceerde.
Eerstgenoemd autootje leek op de cockpit van een vliegtuig op drie scooterwielen, het was oorspronkelijk bedacht door Fritz Fend (1920-2000), net als Messerschmitt en Heinkel een vliegtuigingenieur, die beenloze oorlogsinvaliden aan een vervoermiddel wilde helpen met de Fend "Flitzer", die van 1948 tot 1951 in productie was en met handaandrijving of met een 38cc- of een 98cc-motortje leverbaar was. Later werd een 100cc-motor in de éénzitter geïnstalleerd. In 1952 werd de "Flitzer" een tweezitter, de beide inzittenden zaten in zogenaamde tandemzit en vanaf voorjaar 1953 werd het voertuigje door Messerschmitt in Regenburg gebouwd als "Kabinenroller KR 175" met een tweetactééncylinder Fichtel & Sachsmotor, vier versnellingen en een topsnelheid van 78 km/u. In 1955 verscheen de "KR 200" met een wat zwaardere motor, waardoor de maximumsnelheid met 12 km/u omhoog ging. In 1956 veroorzaakten financiële problemen een scheiding tussen het Messerschmittconcern en de Regenburger Kabinenrollerfabriek, die Fahrzeug- und Maschinenbau Regensburg (FMR) ging heten en tot 1962 de KR 200 produceerde.
Vanaf 1958 tot 1961 kwam er een sportieve vierwielige versie op de
markt, de zogenaamde FMG Tg 500 - de Tiger - met een
tweetacttweecylinder met een inhoud van 491 cc en een topsnelheid van
125 km/u.
De Heinkel "Kabine" dateert van 1956 en was slechts twee jaar in
productie, eerst met viertactmotor met een inhoud van 174 cc, later met
een inhoud van 204 respectievelijk 198 cc., de oorspronkelijke
driewieler kreeg tegelijkertijd met de motorwijziging dubbele
achterwielen. In 1958 gingen de productierechten naar een Ierse firma,
die op zijn beurt de rechten aan Peter Agg, eigenaar van het Britse
automerk Trojan, overdeed, die tot 1965 het autootje verkocht als Trojan
200.