De Blue
Note-lp 1535 staat al jarenlang tussen mijn jazzplaten, muziek van de
veel te jong overleden trompettist McKinley Howard "Kenny" Dorham
(1924-1972) samen met Hank Mobley op tenorsax, Cecil Payne op
baritonsax, Horace Silver op piano, Percy Heath op bas en Art Blakey op
drums in een compositie van Dorham die op mijn elpee "The Villa" heet
maar hier "La Villa". Dorham
stamde uit Fairfield (Texas), ging naar high scool In Austin, waar hij
ondermeer deel uitmaakte van het boksteam, een plaats die hij later ook
in het leger veroverde. Hij speelde tussen 1945 en 1948 trompet in
verschillende big bands, oa. van Dizzy Gillepie en Lionel Hampton, maar
maakte ook deel uit van het kwintet
van Charlie Parker met wie hij in 1949 in Parijs optrad. Daarna volgde
een free lance-periode en optredens met Sonny Stitt, Thelonious Monk en
Bud Powell, waarna Dorham regelmatig te vinden was met Mobley, Silver
en Blakey, mannen die ook op Blue Note 1535 uit 1955 te horen zijn.
Pianist in Kenny Dorhams "The Villa" was Horace Silver (1928-2014), zoon van een vader van de Kaap Verden, die hem volksliedjes van die eilandengroep leerde. Oorspronkelijk speelde Silver ook tenorsaxofoon naast piano, op laatsgenoemd instrument volgde hij een klassieke opleiding. Zijn eerste bekendheid kreeg Silver toen hij in 1950 werd geëngageerd door Stan Getz, maar zijn echte doorbraak kwam toen hij samen met drummer Art Blakey The Jazz Messengers ging leiden. Die groep verliet hij in 1956 om een eigen formatie bestaande uit trompet, tenorsax, piano, bas en drums te vormen. Zijn meest succesvolle elpee was "Songs of My Father", hier is een live-opname van het titelnummer met Silver op piano, Billy Hardman op trompet, Benny Maupin op tenorsax. Johnny Williams op bas en Billy Cobham op drums.
Aan de bas in Kenny Dorhams "The Villa" stond Percy Heath (1923-2005), die het meest bekend werd in het Modern Jazz Quartet, een formatie die ontstond uit de Dizzy Gillespie Bigband en oorspronkelijk gevormd werd door pianist John Lewis, vibrafonist Milt Jackson, bassist Ray Brown en drummer Kenny Clarke. Toen Ray Brown overstapte naar de band van Ella Fitzgerald nam Percy Heath zijn plaats in en Connie Kay verving kort daarop Kenny Clarke. Een vroege opname van het MJQ gevolgd door het bekende "Softly as in a Morning Sunrise".
Wat bij mij altijd tot enig gegnuif leidt is wanneer muziekrecensenten maar ook andere muziekgebruikers menen muziek alleen maar te kunnen genieten met de nodige bijkomende alcoholconsumptie, als ik dat had gedaan had ik allang madeliefjes opgedrukt vanwege een ernstig leverfalen. Vooral de mededeling: "ik drink nu een goed glas port en luister naar Herb Alpert" doet mij bijkans van mijn stoel glijden van plezier, om nog maar niet te denken aan een kelkje "Blue Nun" begeleidt door Soeur Dominique. Dit even vooraf, want ik moet het over de baritonsaxofonist Cecil Payne - ook aanwezig in "The Villa" hebben. Cecil Payne (1922-2007) kreeg nooit de bekendheid op zijn instrument als Harry Carney of Gerry Mulligan en zijn eerste opnamen komen nog duidelijk uit de nadagen van de swing, dat veranderde toen hij via Roy Eldridge kennis maakte met Dizzy Gillespie. We horen hem hier samen met Ted Dunbar op gitaar, Richard Davis op bas en Roy Haynes op drums in een compositie van Charlie Parker "Ko-Ko".
Pianist in Kenny Dorhams "The Villa" was Horace Silver (1928-2014), zoon van een vader van de Kaap Verden, die hem volksliedjes van die eilandengroep leerde. Oorspronkelijk speelde Silver ook tenorsaxofoon naast piano, op laatsgenoemd instrument volgde hij een klassieke opleiding. Zijn eerste bekendheid kreeg Silver toen hij in 1950 werd geëngageerd door Stan Getz, maar zijn echte doorbraak kwam toen hij samen met drummer Art Blakey The Jazz Messengers ging leiden. Die groep verliet hij in 1956 om een eigen formatie bestaande uit trompet, tenorsax, piano, bas en drums te vormen. Zijn meest succesvolle elpee was "Songs of My Father", hier is een live-opname van het titelnummer met Silver op piano, Billy Hardman op trompet, Benny Maupin op tenorsax. Johnny Williams op bas en Billy Cobham op drums.
Aan de bas in Kenny Dorhams "The Villa" stond Percy Heath (1923-2005), die het meest bekend werd in het Modern Jazz Quartet, een formatie die ontstond uit de Dizzy Gillespie Bigband en oorspronkelijk gevormd werd door pianist John Lewis, vibrafonist Milt Jackson, bassist Ray Brown en drummer Kenny Clarke. Toen Ray Brown overstapte naar de band van Ella Fitzgerald nam Percy Heath zijn plaats in en Connie Kay verving kort daarop Kenny Clarke. Een vroege opname van het MJQ gevolgd door het bekende "Softly as in a Morning Sunrise".
Wat bij mij altijd tot enig gegnuif leidt is wanneer muziekrecensenten maar ook andere muziekgebruikers menen muziek alleen maar te kunnen genieten met de nodige bijkomende alcoholconsumptie, als ik dat had gedaan had ik allang madeliefjes opgedrukt vanwege een ernstig leverfalen. Vooral de mededeling: "ik drink nu een goed glas port en luister naar Herb Alpert" doet mij bijkans van mijn stoel glijden van plezier, om nog maar niet te denken aan een kelkje "Blue Nun" begeleidt door Soeur Dominique. Dit even vooraf, want ik moet het over de baritonsaxofonist Cecil Payne - ook aanwezig in "The Villa" hebben. Cecil Payne (1922-2007) kreeg nooit de bekendheid op zijn instrument als Harry Carney of Gerry Mulligan en zijn eerste opnamen komen nog duidelijk uit de nadagen van de swing, dat veranderde toen hij via Roy Eldridge kennis maakte met Dizzy Gillespie. We horen hem hier samen met Ted Dunbar op gitaar, Richard Davis op bas en Roy Haynes op drums in een compositie van Charlie Parker "Ko-Ko".