Als
een paar autofabrikanten dezelfde gedachten wat de naam van hun product
hadden gehad als de Franse heer Hannoyer, dan waren we opgezadeld
geweest met een Drof, een Sirrom en een Tluaner. Robert Hannoyer stelde
de van zijn omgekeerde naam voorziene Reyonnah voor op de Parijse Salon
in 1950 en alhoewel het in tandem plaatsen van chauffeur en passagier
o.a. door Bourbeau & Devaux in 1910 al met succes was vertoond met
hun
Bedelia
en Messerschmitt
iets dergelijks liet zijn na de Tweede Wereloorlog, was de Reyonnah op
één punt uniek: de voorwielen konden worden samengeklapt zodat de
breedte van de auto van 145 tot 75 centimeter werd gereduceerd en in de
vestibule kon worden geparkeerd. Monsieur Hannoyer leverde de auto naar keuze met een Ydral van 175cc of een AMC van 250cc, met respectievelijke topsnelheden van 60 en 80 km/u.