21.6.20

Gedachten 3

Terwijl sommige lokale en regionale muziekjes - b.v.  uit Bohemen, New Orleans en Jamaica - zich als een olievlek over de aardbol hebben verspreid, is dat met de Weense schrammelmusik niet gebeurd. Het had anders kunnen lopen wanneer Orson Welles in 1949 in plaats van een solo-zither een schrammelorkestje had gebruikt in zijn film "The Third Man". Uit het gister op dit blog geplaatste "Gedachten 2" hebt u kunnen concluderen dat van een vaste orkestratie in schrammelmusik geen sprake was, de ene keer beperkt tot een duo (viool en accordeon), de andere keer betrad een sextet (met 2 violen, een klarinet een zither, een cello en een bas) de opnamestudio. De "uitvinders" van het  genre, de gebroeders Schrammel hadden een kwartet met  twee violen, een G-klarinet en een basgitaar. Over de laatste twee instrumenten moet wat meer worden gezegd, de G-klarinet -  een miniatuurklarinet - werd in Wenen "das picksüße  Hölzl" genoemd, de basgitaar  is een instrument met twee halzen en dertien snaren. Inmiddels 32 jaar geleden nam  een kwartet, de "Thalia Schrammeln" een CD op met muziek zoals die geklonken moet hebben rond 1885 toen de gebroeders Schrammel  (violen) successen vierden met klarinettist Georg Dänzer en gitarist Anton Strohmayer. Eerst een latere live-opname van de "Thalia Schrammeln"  waarin het "picksüße Hölzl"  de hoofdrol speelt, vervolgens de "Nußdorfer Marsch" (oorspronkelijk traden de gebroeders Schrammel met gitarist Strohmayer als trio "Die Nußdorfer" op ) en tenslotte een compositie van Johann Schrammel "In Arte Voluptas".