De vliegtuigen van Voisin waren fameus, maar na de Eerste Wereldoorlog hield hij het luchtruim voor gezien en ging auto's bouwen. Eigenzinnig, zoals een twaalfcylinder in lijn en toen de laatste twee cylinders niet onder de motorkap pasten, stak hij ze in het interieur van de wagen. In 1937 was het afgelopen, nadat de laatste Voisins niet meer met een eigen motor maar met die van een Graham uit de fabriek waren gerold. Na de Tweede Wereldoorlog begon hij een ingeniersbureau onder de oude naam S.A. des Aéroplanes G. Voisin en bouwde met behulp van motorenfabrikant Gnome & Rhone een prototype van een uiterst eenvoudig autootje, de Biscooter, een voorwielaangedreven, luchtgekoeld 125cc wagentje met een top van 65 km/u. Een tweede prototype kreeg de motor achterin, maar succes bleef uit, tot het als basis ging dienen voor een in Spanje gebouwde serie met een nauwelijks gewijzigde naam: Biscuter. Opnieuw voorwielaangedreven en gebouwd door Autonacional in Barcelona en met een door Hispano-Suiza in licentie gebouwde tweetact Villiersmotor met een inhoud van 197cc. Het waren allemaal tweeziters, behalve een nieuw prototype in 1955, waarin vier personen konden plaatsnemen.