Onterecht
is hij geheel vergeten Tankubert Aspartaam, de jong gestorven Drentse
dichter, die onder het pseudoniem Joris Soekaboemser in 1947 zijn eerste
bundel uitgaf, destijds met, ik zou bijna zeggen, tromgeroffel
ontvangen, vooral zijn "Aan de Oerdrent" maakte op zijn provinciegenoten
veel indruk.
Liggend in hunne bedden
Eeuwenlang rustend
Zonder sloop, kussen en jenever
Zelfs geen turf voor het moede hoofd
Slechts achterdocht in brein en leden
Oerdrenten, ons aller vaders.
Oerdrenten, ons aller vaders.
Zo
luidde het begin van dit vier bladzijden lange dichtwerk waaruit bleek
hoe diep de liefde van Aspartaam niet alleen voor het Drentse
landschap, maar ook voor de Drentse mens in hem belichaamd was. Het,
overigens, kleine geschrift, dat slechts 45 pagina's telde en bij de
bekende Drentse uitgever Knillis Frommertst in Achterste Erm in 151
gesigneerde exemplaren verscheen wordt tegenwoordig op Marktplaats
verhandeld voor 175 euro, een bedrag waar Aspartaam in 1947 slechts van
kon dromen.
Tankubert
Aspartaam maakte samen met Wommert Lammerdam en Jochem Kneuterding,
beiden uit Barger-Compascuum, deel uit van het dichterstriumviraat
"Jonger Drenthe" opgericht in mei 1945 met als doelstelling het Drentse
dichten op een hoger plan te brengen. Van alle drie verscheen in de
late jaren veertig een bundeltje poëzie, uitgegeven bij reeds genoemde
Knillis Frommertst in Achterste Erm. Ook werden pogingen in het werk
gesteld om de Drentse dichtkunst landelijk bekender te maken, daartoe
zond het drietal om toerbeurt regelmatig dichtwerken naar de destijds
bekende literaire tijdschriften als "Het Woord", "Criterium" en
"Libertinage". Helaas kwam alleen van Adriaan Morriën, maar toen
schreven we al 1955 en was Tankubert Aspartaam reeds na een noodlottig
ongeval overleden, antwoord met een verontschuldiging dat hij bij het
opruimen van een keukenlade het gedicht "Een ooi is een ooi is een ooi"
van Jochem Kneuterding had gevonden en dat hij helaas was afgeleid door
de woordenstrijd met Willem Frederik Hermans.
Er
is destijds nog even sprake van geweest dat zich bij het Drentse
dichtende drietal een dichteres zou voegen: Meta Blok-Kers - een
achternicht van de destijds befaamde radiokok P.J. Kers - maar om wille
van de lieve vrede werd zij (zowel Tankubert Adspartaam als Wommert
Lammerdam als Jochem Kneuterding raakten verliefd op haar) niet in
"Jonger Drenthe" opgenomen, alhoewel haar poëzie er wel degelijk zijn
mocht en zelfs in een aantal regionale dagbladen werd afgedrukt. Ook zij
liet zich overduidelijk beïnvloeden door het Drentse landschap, een
overigens veel later werk van haar "Jaknikker Blues" werd met veel
succes getoonzet door de Asser componiste Lammertine Stopselhoff en
uitgevoerd en op de plaat gezet door de Klazienaveenster
Concertvereniging. Inmiddels had het drietal wel een intenationaal
contact opgenomen, daartoe was Wommert Lammerdam op een zaterdag naar
Lingen gefietst voor een ontmoeting met Heinz Bröfenfalter, een jonge
Duitse dichter en performer, die naakt, doch geheel violet geschminkt,
zijn cyclus "Bommerlunderiana" voordroeg.
In
1951 trouwde Tankubert Aspartaam met Macarela van Volteren uit het
Groningse Sappemeer, helaas kwam hij zes weken na de huwelijksdatum om
het leven, toen hij op de fiets, van het kantoor van zijn uitgever
Knillis Frommertst in Achterste Erm, onderweg was via Sleen en Noord
Sleen naar 't Haantje, waar hij woonde, net voorbij Sleen geveld werd
door een drietal volle melkbussen die van een boerenwagen stuiterden.
Acht maanden later werd zijn dochter Patrimonia geboren, die op haar
beurt grootmoeder werd van drie kleindochters die aanvoerder werden van
drie Gooise lokale partijen die streefden naar gezellige hondenpoep en
opgeruimde pleintjes. In ieder geval noemde geen van de dames een werkelijk heilig ideaal dat in de nabije of in de verre toekomst bereikt diende te worden. De kleindochters hadden het verre nageslacht van Wommert Lammerdam kunnen ontmoeten, want ook hij hield zich bezig met politiek, zij het in Den Haag, eerst op het ministerie van onderwijs - waar alles buiten proporties moest groeien - daarna op het ministerie van binnenlandse zaken - waar eveneens aan schaalvergroting werd gedaan en vrijwel iedere dag gemeenten werden samengevoegd, hetgeen dan in de gemeenten weer leidde tot de oprichting van lokale partijen, om de afstand tussen politiek en burger te bekorten. In feite zorgde Wommert Lammerdam Jr. dus voor het lijsttrekkersschap van de drie nazaten van Tankubert Aspartaam en hij - zo gaat het verhaal - zal niet rusten voordat iedere straat in de door hem gecreërde supergemeentes minimaal twee politieke partijen bezit.
De
contacten met de Duitse dichter Heinz Bröfenfalter zijn al heel snel
verwaterd, daarvoor is een drietal oorzaken aan te wijzen; 1. zo kort
na de Tweede Wereldoorlog lagen vriendschappelijke contacten tussen
Nederlanders en Duitsers niet voor de hand, 2. bleek het Bröfenfalter
minder om poëzie, doch om betaalde optredens te gaan en 3. strookte de
zienswijze van "Jonger Drenthe", dichters die immers het Drentse
landschap bezongen, niet met Bröfenfalters werk, laatstgenoemde had na
"Bommerlunderiana" een tweede bundel uitgebracht met de titel "
Chaotenklänge der Utensilien" dat slechts uit uit een steeds herhaalde
regel bestond: "Käsehobel, Kasehöbel, Käsehobel, Kasehöbel. Dat was pure
"Wortarmut" had Wommert Lammerdam Bröfenfalter proberen duidelijk te
maken tijdens zijn tweede bezoek aan Lingen. Ook een ander
internationaal contact met de in het Belgische Ranst woonachtige, jonge
dichteres Qamisola Bordeloo was op niets uitgelopen, al had het er even
veelbelovend uitgezien toen Jochem Kneuterding haar bij toeval in een
trein tussen Amersfoort en Zwolle ontmoet had, maar haar dichtwerk
doortrokken van Roomse mystiek en haar bewondering voor Zuster Bertken
hadden met name Wommert Lammerdam doen huiveren en hij had Kneuterding
duidelijk gemaakt dat hij niets moest hebben van "gehostificeerd
wijwatergeneuzel".