Het
blijft een zeer verwarrende wereld voor een Norwegeranereigenaar, want
ik ontving eveneens onderstaande missive van een mij onbekende heer
uit Nieuwegein:
Zeer geachte heer Koker,
Van een kennis vernam ik de problemen
met Uw Norwegeraner. Ik leef met U mee en ik kan mij Uw gevoel van
onbehagen met Uw huisdier buitengewoon goed voorstellen, want ook ik had
tot medio maart vorig jaar een Norwegeraner. Ik heb deze ten einde
raad naar een asiel gebracht. Wist U trouwens dat, van de de ongeveer
350 in ons land aanwezige Norwegeraners, zeventig procent in een asiel
zit? Inmiddels worden ze daar dan ook niet meer geaccepteerd, omdat dat
zij daar waarschijnlijk tot het einde hunner dagen zullen moeten
verblijven, want de Norwegeraner staat, buiten het clubje rond mevrouw
B. Rodzeman, bekend als de mafioso onder de honden. Onopvoedbaar, met
een misdadige inborst, die zijn gelijke onder de blaffende viervoeters
niet kent, wat het kynologentuig ook moge beweren. Maar er wordt door
dit - excusez le mot - hondenkennerrapalje grof geld aan deze misbaksels
verdiend middels oprichting van allerlei instituten met fraaie,
pseudo-wetenschappelijke namen als kynologisch opvoedkundig- en
relatie-adviesbureau. Ik geeft U de raad noch met deze instituten, noch
met de zogenaamde vereniging van mevrouw B. Rodzeman in zee te gaan,
want laatstgenoemde opereert weliswaar zogenaamd als voorzitster van een
vereniging, doch in feite gaat het om een stichting, waarin U, noch
enig ander "lid" iets in te brengen heeft. Mevrouw B. Rodzeman –
Barkenstein is voorzitster van de eerste en enige Nederlandse
Norwegeraner Ras Vereniging (NNRV), haar echtgenoot Barend
secretaris-penningmeester en haar dochter Beverley lid van het bestuur,
met zijn drieën bestieren zijn niet alleen de zogenaamde vereniging,
maar ook de grootste Norwegeraner kennel in West-Europa, terwijl
Beverley onder de achternaam van haar echtgenoot, ene Bas ten Aken, de
logopediste uithangt, van wie de Norwegeraner in een week zou kunnen
leren blaffen. Onzin, meneer Koker, een Norwegeraner valt niets te
leren! Dat verhaal over een zingende, Griekse, door zijn baas op
bouzouki begeleidde Norwegeraner, behoort net als alle andere verhalen
van mevrouw B. Rodzeman tot de fabels, in dit geval, naar ik
veronderstel, van Aesopos. Inmiddels heb ik even een blik op de kaart
van Friesland geworpen en ontdekt dat zich iets ten Zuiden van Drachten
rond Beetsterzwaag uitgestrekte bossen bevinden. Wat let U, waarde heer
Koker, om Uw Norwegeranner met een stuk touw aan een boom te binden en U
vervolgens razendsnel uit de voeten te maken? In deze tijd, met een
credietcrisis, kunt U Uw geld waarchtig wel beter besteden dan aan een
Norwegeraner, neemt U dat alstublieft van mij aan.
Met compassie en hoogachting,
S. Loverbeek, Nieuwegein.
De post, of hoe zulks
tegenwoordig ook mag heten, bracht me net het door mevrouw Rodzeman
beloofde clubblad. Ik ben nog niet tot lezen gekomen, maar ik wil mijn
trouwe lezers de voorpagina alvast niet onthouden:
Intussen heb ik
'Fjordene i Fjeldene inn!' in zijn geheel doorgenomen, het clubblad van
de Norwegeraner Ras Vereniging telt twintig bladzijden, de helft daarvan
wordt in beslag genomen door advertenties van neringdoenden in Zeeland,
de meesten van hen wonen aan de Verlengde Osserweg en heten of Ten Aken
of Rodzeman. Als ik er langer over nadenk, krijg ik het idee dat meneer
Loverbeek uit Nieuwegein niet geheel ongelijk heeft. Hieronder volgt
nog een pagina uit 'Fjordene i Fjeldene in!', die me doet twijfelen of
ik me met Kasper moet aansluiten bij de club van mevrouw B. Rodzeman,
maar misschien zie ik het allemaal wel wat te somber in.