Helaas
heb ik weinig kennissen in het dorp, daarom is Van der Blaf een hele
steun voor mij en heb ik toch aanspraak, tot twee jaar geleden had ik
die ook van Carbina Ponteneur, zij was ook weduwe, maar is toen naar
Hemelum verhuisd. Zij was getrouwd met Jochem Ponteneur, heette van
zich zelf Pattefoon en is op een heel wonderlijke manier weduwvrouw
geworden. Jochem is in 1969 naar Australië vertrokken en Carbina zou een
jaar later ook daar naartoe gaan, maar zij heeft nooit meer iets van
Jochem gehoord, misschien is hij wel aan een origineel blijven hangen of
is hij, want hij was een amateurbokser, door een kangoeroe
neergeslagen, je weet maar nooit, als je naar zulke vreemde landen
gaat. Hij was een vreemde snuiter, niet moede van het wandelen, zoals
het lied zegt, maar even zo goed, at hij elke morgen voor het ontbijt
een eetlepel boetseerklei, vertelde Carbina mij later, dat was om
Groningen niet te vergeten, zei hij tegen haar. Toen Carbina pas naar
Hemelum was verhuisd hebben we nog even met elkaar geschreven, maar op
mijn laatste brief heb ik nooit antwoord gekregen. Nou dan heb ik geen
zin meer. Misschien is zij wel overleden, zulks kan iedereen overkomen,
anders vind ik het wel vreemd. Je bent toch vriendinnen of niet soms?
Ik heb nog eens op de kaart gekeken waar Hemelum ligt, het is een goed
eind weg en ik ga er niet op de bonnefooi naar toe. Carbina kwam
oorspronkelijk uit Tilburg, wat zo'n mens dan in Hemelum zoekt is mij
een raadsel, maar zij had wel meer vreemde trekjes, zo at zij tomaat
met suiker. Ik moet daar niet aandenken. Carbina had een hond die zij
vegetarisch voedde, ik had altijd het idee dat haar hond, die Jeroen
heette, jaloers was op Van der Blaf, die van mij lekkere brokjes kreeg.
Van der Blaf mocht Jeroen niet en zodra Carbina met Jeroen het tuinpad
opkwam was het bal en moest ik van der Blaf opsluiten in de keuken, dat
vond hij niet leuk en dus heb ik Carbina gevraagd Jeroen thuis te laten,
maar dat heeft zij nooit gedaan en iedere keer moest ik nadat zij weg
waren de kwijlplekken van haar hond van de tafel, van de bank en van de
vloer vegen. Wat dat betreft is het plezierig dat Carbina naar Hemelum
verhuisd is.
Je hoort op straat zelden iemand meer fluiten. Dat vind
ik vreemd, mijn vader was een echte buitenfluiter, als hij thuis kwam
hoorde je hem al van verre aankomen, altijd met hetzelfde wijsje,
waaarvan ik de titel helaas vergeten ben, het was iets van
"Lammerschans", maar ik kan het mis hebben, want het is lang geleden. De
jongens uit de buurt floten ook allemaal, maar waarschijnlijk zijn de
buitenfluiters verdwenen omdat nu iedereen in de auto zit en naar de
radio luistert en als ze niet in de auto zitten dan lopen of fietsen ze
al sms-end of telefonerend. Ik vind het jammer dat er niet meer op
straat gefloten wordt. Als meisje hoorde je niet op straat te fluiten,
ik heb dat dus ook nooit gedaan, ik ben een typische binnenfluiter en
doe het altijd wanneer ik stof of stofzuig, dan laat ik de radio uit en
fluit, soms ook het liedje van mijn vader als hij onze straat in fietste.
Ik zet de Van der Blaf dan zolang in de keuken want stofzuigers behoren
niet tot zijn vriendenkring. Ik zal woensdag aan mijn vrienden Katja en Gijsbertus
toch eens vragen of zij nog fluiten, het gekke is dat een uitdrukking
als "fluitend aan het werk zijn" nog steeds gebruikt wordt, maar niemand
doet het meer en over een paar jaar weet niemand meer wat het eigenlijk
betekent, wat dat betreft is fluiten net de Tweede Wereldoorlog.
Een
heel enkele keer hoor ik nog iemand op zijn vingers fluiten, dat heb
ik nooit geleerd, maar mijn vader kon het heel goed zelfs op twee
manieren: hij stak twee vingers tussen zijn lippen of hij maakte een
rondje met zijn duim en wijsvinger en deed hetzelfde, er waren vroeger
ook kunstfluiters, je had Jan Tromp en Ronnie Ronald, van de laatste
hadden we zelfs een grammofoonplaat, de enigsten die nog op hun vingers
fluiten zijn mannen die hun hond uitlaten maar ook die sterven uit, ik
bedoel de mannen, niet de honden. Nu is dat maar goed ook, want vaak
zijn dat vervelende mannen die hun hond niet aan de riem hebben en daar
heb ik een hekel aan, want dat zijn dikwijls hele grote honden, die
achter Van der Blaf aangaan en ik ben o, zo bang dat ze hem dan wat aan
zullen doen. Die mannen denken intussen dat ze hun honden met een
fluitje kunnen dirigeren in plaats van met de riem. Nou heb ik al
meegemaakt dat zo'n grote rooddweiler op Van der Blaf aankwam, ik heb
Van der Blaf toen razendsnel op de arm genomen, maar toen moest dat
secreet van een rooddweiler natuurlijk mij hebben, de baas van de
rooddweiler kwam toen, het was hier om de hoek, doodgemoedereerd
aanstappen en zei dat hij afmoest en bood niet eens zijn excuses aan. Ik
heb toen gezegd dat hij de rooddweiler moest aanlijnen want dat zulks
in de gemeentewet staat, maar daarna zei hij: "Ach oud wijf, zeur niet!"
Op zulke momenten is de politie natuurlijk in geen velden of wegen te
zien en als ze wel te zien zijn zitten ze met hun luie reet in een auto,
waar ze nooit en te nimmer uitkomen behalve om een rookworst bij de
Hema te kopen. Gelukkig heb ik de man en zijn rooddweiler daarna nooit
meer gezien, waarschijnlijk woonde hij hier niet eens, maar wel de boel
terroriseren, een woord waar ze het in de krant en op de televisie de
hele tijd over hebben maar waar duidelijk helemaal nooit niets aangedaan
wordt.
Als hondenbezitster krijg ik regelmatig post waar ik helemaal
niet om gevraagd heb, klaarblijkelijk is er een of andere onverlaat die
mijn adres aan diverse instanties verkoopt, zo kreeg ik onlangs het
verzoek om me te abonneren op het maandblad 'De Vegetarische Hond",
waaruit maar weer blijkt dat ze altijd Van der Blaf en zijn soortgenoten
moeten hebben, want van het weekblad "De Vegetarische Kat", laat staan
"De Vegetarische Cobra" is natuurlijk nooit geen sprake. De
hoofdredacteur van "De Vegetarische Hond" is de in Blaricum wonende
Syrische dierenarts Babba le Khoukhyez, op de voorpagina van het
proefnummer dat ik kreeg stond president Assad samen met president
Poetin terwijl ze samen een bakje gerstepap aan een chihuahua voeren.
Giselda Botermelk-van Assen.