Hij
is ontstemd en dan heb ik het niet over een Bösendorfer of een
Steinway, maar over jonkheer Zwanzer van Schtumpfhoffen. Net als in 2019
had hij dit jaar gehoopt - samen met zijn vrouw Swantje (spreek uit
Swantsje) - deel te nemen aan de "Tiritomba Tagung" in Oberammergau. Na
functioneel leeftijdsontslag als huzaar van Boreel vormde hij met
Swantje het veel gevraagde duo "Zwanzer & Swantje" dat
optrad op bruiloften en begrafenissen en vorig jaar voor de allereerste
keer had meegedaan aan een internationale competitie, met het duet uit
"De Parelvissers". Ze waren geëindigd op de vierentwintigste en één na
laatste plaats. Er zat meer in dan een één na laatste plaats, had hun
manager - Pieter-Jan Frodelteut - hun bezworen, veel meer, maar dan
zouden ze het dit jaar over een andere - populairder - boeg moeten
gooien. Met
"Daar zijn de appeltjes van oranje weer" of "Hup, sansee de platte
boender". Zwander & Swantje hadden aan beide liedjes verdomd hard
gewerkt en nu dit.
Eerst werd de "Tiritomba Tagung" vanwege corona uitgesteld, nog eens
uitgesteld en daarna afgelast en leek alle moeite voor niets geweest.
"Jullie zijn in Oberammergau voor de in ons land uiterst populaire
"Thierry en de Baudettekes" geëindigd en daar moet je hoop uit putten",
had Pieter-Jan hun bezworen. Dat was waar. Thierry en de Baudettekes
hadden nota bene de oude carnavalskraker "Stront, wie heeft je
gescheten?" uit 1916 in het Latijn bewerkt, zodat succes verzekerd leek.
Thierry had de negen coupletten voor zijn rekening genomen en de
Baudettekes, gekleed in drolvormige costuums, hadden als
achtergrondkoortje steeds "Hic Turci, Hic Turci" gezongen, waarbij vooral het "Turci" van Gideon van Meijeren als contra tenor luid en duidelijk viel te horen.
Publicitair
was de Tirotomba Tagung 2019 voor het duo een succes geweest, niet
vanwege de uitvoering van het duet uit de Parelvissers, maar vanwege
Zwanzers achternaam. Zowel de plaatselijke krant "Oberammer Anzeiger"
als de regionale televisie hadden Zwanzer van Schtumpfhoffen uitvoerig
geïnterviewd want het stamslot van de Schtumpfhoffens had ooit in het
naburige Saulgrub gestaan. Zwanzer wist dat een nazaat van de eerste
Swinebard - toen nog von - Schtumpfhoffen in 1631 naar de Holland was
gekomen om daar als gemeen soldaat in het leger te gaan dienen. Die
traditie had zich geslachtenlang voortgezet, zo had hij ook voor een
militaire loopbaan gekozen om uiteindelijk ritmeester der cavalerie te
worden. Zijn vrouw - Swantje - had hij leren kennen tijdens een
oefening op de Drentse hei, vertelde hij met verve aan de lokale media,
Swantje was de dochter van de eigenaar van de lokale kroeg in
Donderen: "dort ging ich abends noch ein Absäckerchen hohlen. Zwanzer
ging zelfs zover uitgebreid de plagerijen van zijn schoonmoeder, de
Friezin Uilkje Steunstra-Steunstra (Swantjes vader en moeder waren neef
en nicht) te etaleren: "Und dan hat sie mir damals gefragt was 'hawwe jo
de earrebarre wol ris oppe rûchskerne sitten sjoen' bedeutete und dan
habbe ich geantwortetet: 'heb jij de spaarpot wel eens op een pakje
boter zien zitten" und dan habben wir gelachen Mensch, was habben wir
einen grosen Lol gehabt".
Verslaggeefster
Gudrun Rotzkocher van de "Oberammer Anzeiger" begon zich langzamerhand
af te vragen waarom de hoofdredacteur van de krant haar naar deze met
zichzelf ingenomen idioot had gestuurd? Moest ze deze onzin, die ze niet
eens kon spellen, wel noteren? Ze gooide haar vraaggesprek over een
andere boeg. Wat wist de man van zijn voorgeslacht, toen ze in plaats
van Van nog Von Schtumpfhoffen heetten? Maar Zwanzer deed net of hij
haar vraag niet verstond en begon uitgebreid zijn tijd als huzaar van
Boreel te beschrijven, het "Hup Cavalerie, Hup Cavalerie" was niet van
de lucht: "und dann mussen Sie wissen dass als Husar von Boreel, man
immer Moeilekeiten in Holland hat mit das Wort Boreel, man fugt sehr
graach, wenn man nicht zum Regiment behört , eine d dortbei und dann
kriegt man ein Hurenhaus, verstehen Sie?" Rotzkocher knikte
begrijpend, want wat kon ze anders en zei dat ze zowel genoeg had voor
haar artikel, waarop Zwanzer zei: "Sie mussen die d dort auslassen,
sonst geht es ganz falsch!"