4.7.08

AJC

Heel precies weet ik het niet meer, maar ik zal zo’n twaalf jaar oud geweest zijn toen ik lid werd van de AJC. Het gebouw, “Sinneljocht” geheten, van de Arbeiders Jeugd Centrale stond aan het begin van de straat waar ik in Leeuwarden woonde, op een hoek met de Groningerstraatweg. Er waren merkwaardige regels, zo moest je in plaats van godverdomme appeltje zeggen. Dat ging er bij mij niet in. Een ander verschrikking was het volksdansen, dat bij tijd en wijle zelfs op straat gebeurde. Gelukkig mocht je op zo’n moment ook met blaadjes colporteren, daar was ik heel goed in en dus hoefde ik niet te huppelen. Iedere dinsdagavond was er koppelavond in een kamer, die honk genoemd werd, aan het slot ervan werd voorgelezen uit een boek, dat ik al uit had. Ik besloot de bij het verhaal de behorende gezichten te trekken, dat viel bij de verteller niet in goede aarde en hij nam op een verschrikkelijke manier wraak. Ik was dol op vliegtuigen en was in mijn vrije tijd meestal in de buurt van de vliegbasis te vinden. Op zeker ogenblik werden op drie eenvolgende dagen op de basis zogenaamde luchtmachtdagen gehouden. Ik had ervoor gespaard. Maar kon op het moment dat een driedaagsekaart moest worden aangeschaft mijn portemonnaie nergens vinden. Diepe ellende, want mijn moeder was streng in dit soort zaken. Had ik maar beter op moeten passen en aan geld lenen viel niet te denken. De portemonnaie moest uit mijjn broekzak gegleden zijn tijdens de jongste koppelavond. Gelukkig vond er op zaterdagmiddag een fietstocht plaats, dus meldde ik me tijdig bij "Sinneljocht" met de vraag of ik in het honk naar mijn portemonnaie mocht zoeken, omdat ik het geld nodig voor een kaartje voor de luchtmachtdagen. “Als je niet mee gaat fietsen, heb je ook niets te zoeken in het honk”, was het antwoord. Ik ben uiterst verdrietig afgedropen en kreeg toen alsnog geld van mijn moeder. De dinsdag daarop vond ik mijn portemonnaie op de grond in het koppelhonk. Ik heb hem opgepakt en ben naar huis gegaan. Van een echte, frisse, idealistische AJC-er, zoals Nynke van Hichtum die zich voorstelde, is dus niets geworden.