2.7.08

Steltzwanen

Gister heb ik met onze oudste zoon en zijn pakezeggers - ik ben al overbeppe - op Dokkum aangeweest en daarna op Hantumhuizen, want daar woont de moeder van ons zoons vrouw, de andere overbeppe, zal ik maar zeggen. Krekt buiten Dokkum zagen wij tijge nuivere vogels in het veld. "Dat zijn steltzwanen", zei onze zoon en haalde voortendadelijks de videocammera voor het licht. "Ach nee, pake", zei een van de jonkjes, "dat zijn struisvogels". Maar pake wou daar niet aan, want hij heeft altijden al een eigenwijzeling geweest: "Het zijn steltzwanen, zie maar: die lange nek, de pertale oogopslag!" "Nee hoor", zei het oudste jonkje, "het zijn struisvogels, he beppe?" Nou toen was het mijn beurt om met het water voor de dokter te komen, want de jonkjes denken dat ik het verstand allenig heb. "Het zijn geen aalragers en ook geen orebaren, maar wat het al zijn weet beppe ook niet. Jelui moeten het thuis maar opzoeken." Nou dat hebben ze gedaan en de jonkjes hadden schoon gelijk, vandemorgen belde het jongste: "Het zijn al struisvogels, beppe."

Vrouw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule