3.3.10

Amilcar

Renault, Opel, Austin, Ford, Lancia, het zijn allemaal namen van personen, die de naam aan een automerk gaven. En er zijn nog veel meer, soms ietwat verborgen want wie verwacht nou, dat Amilcar in het rijtje thuishoort? Toch hoort Amilcar, een Franse fabriek die vooral in de jaren twintig buitengewoon fraaie, kleine sportwagens bouwde er wel degelijk bij, al wordt er wat moeilijk gedaan over het ontstaan van de naam, de geldschieters van de firma waren de heren Lamy en Akar en uit omkering van Lamy gekoppeld aan het laatste deel van Akar zou de de naam van het merk onstaan zijn, veel eenvoudiger lijkt het mij dat Amilcar zijn naam ontleende aan voor- en achternaam van de predident-directeur, eerdergenoemde Emile Akar. Ontwerpers van de auto waren André Morel en Edmond Moyet, die voor de Eerste Wereldoorlog in dienst waren geweest van "Le Zèbre", het merk van Jules Salomon. Amilcar was met name in allerlei races zo succesrijk, dat er een Italiaans filiaal werd opgericht, dat de wagen door de Ehrhard Automobilwerke AG in Duitsland onder de naam "Pluto" in licentie werd gebouwd en door Grofri Wk AG als "Grofri" in Oostenrijk. Toen de vraag naar kleine sportwagens aan het eind van de jaren twintig terugliep, probeerde de fabriek het met grotere reiswagens, maar juist in die categorie was de concurrentie hevig.

Pas in 1938, nadat Hotchkiss financieel bijgesprongen was, verscheen weer een interessante auto de "Compound", een voorwielaandrijver ontworpen door J.A. Grégoire, waarin veel aluminium verwerkt was.
Deze week stuitte ik onverwacht op Emile Akar (foto links), omdat zijn naam in Frankrijk oorlogswonden openrijt. Akar bezat namelijk het Château de l'Ecluse, maar in 1941 werd het vanwege Akars joodse afkomst door de Vichyregering onteigend en een zogenaamde "Verwalter" aangesteld, die het kasteel verkocht aan Fernand Plée. Pas nu de gemeente Salbris, waar het Château de l'Ecluse staat, een gedeelte van de grond bouwrijp wil maken, kwam de zaak boven water.