12.11.10

Spelen in blessuretijd of halachie, halacha 2

"Das ist immer noch besser als eine ultimative Dusche. Ihr versteht was ich meine? Ein richtiges AHA-Erlebnis führ Euch, oder?"
En dus wist ik niets beter te doen dan ook te lezen. En zo te lezen dat ik met mijn vader kon praten. Spelen deed ik in mijn eentje en wanneer ik tijdens de oorlog een doodenkele keer met een "vriendje" mee naar huis mocht, dan kreeg ik bij het afscheid steevast te horen, dat ik niet meer terug mocht komen.
"Wisst Ihr was AHA bedeutet? Nein? Das bedeutet Adolf Hitler. Merkt Euch das!"
In de tuin achter het gebouw van Joods Maatschappelijk werk schreeuwen zes jongens, Feyenoordshawls om de nek: "Olij, Olij." Op de melodie van olé, olé. Zouden ze mijn uniform herkend hebben? Ik sla met een handschoen een pluisje van mijn knie.
De bewaarschool. Een donkere steeg met een grote boom. Een groene deur, kapstokjes en een lokaal met rechts een grote kist met speelgoed. Niet opvallen, dus altijd zorgen als laatste speelgoed uit de kist nemen. Niet één keer, maar altijd een autootje: houten plankje, verveloos, geen wieltjes.
"Pijn is pijn", zegt Gruppenführererin Louise. "Iedere pijn is verschillend, maar het blijft wel pijn." En zo wordt iedere pijn onaantastbaar voor de ander. Een steenpuist wordt dus polio, denk ik. Maar ik weet ook niet hoe het anders moet.
Maanden geleden bel ik op een maandagmorgen, Bas mijn baas. Ze moeten het op mijn werk maar even zonder mij stellen.
Ik ben in een bus vanaf het Stadionplein in Amsterdam naar Rotterdam gereden. Er wordt gedemonstreerd tegen Fassbinder. De stemming bevalt me niet. De demonstranten zijn amateurs. Van te voren heeft Rosa, die ik eerder buiten haar oevers zag treden tijdens de Fasssbindervoorlezing in De Balie, ons op het hart gedrukt ons niet te laten provoceren. Ik ben blij, wanneer ik eenmaal uit de bus, aan het eind van de straat een rode vlag zie. Dat moet minstens een halve eeuw geleden zijn: een Joodse demonstratie met een rode vlag. Maar het is geen Jood die de vlag draagt. Het is mijn vriend Gustaaf. Hij roept: "Hun strijd, onze strijd, internationale solidariteit". Zo'n demonstratie ken ik. Ik wordt innerlijk verscheurd. Moet ik meeroepen. Solidair zijn met hem of met de keurige Joden?
Ralph zegt: "Je moet zorgen buiten de driehoek "redder-slachtoffer-vervolger" te blijven. "Ik vind dat te absoluut. In principe zal het best kloppen, maar wat zijn de gevolgen voor het slachtoffer als je de rol van redder opgeeft?"
"Dat zorgt wel voor zichzelf."
"Ik weet dat nog zo net niet."Ralph trekt het papier met de driehoek naar zich toe en zet twee keer dezelfde rijtjes woorden naast elkaar: normouder, volwassene, kind. "Je moet zorgen beiden op hetzelfde niveau te zitten en het beste is dat je alle twee op het volwassenenniveau zit." Hij begint lijntjes tussen normouder en kind, volwassene en kind, kind en kind en kind en normouder te trekken en van ieder lijntje de konsekwentie uit te leggen. Luister ik nog wel?
In de kantine op mijn werk kijk ik de krant in. Marga zit aan dezelfde tafel. Ik lees een stukje voor waarin staat dat een Duitse stewardess van een Amerikaanse luchtvaartmaatschappij op verzoek van vliegtuigkapers alle passagiers met een Joodse achternaam heeft aangewezen. "Dat zou ik ook gedaan hebben", zegt Marga.
Ik ben in Neurenberg. Op zondag rijdt een oud treintje naar nabijgelegen dorpen. De hele dag pendelt de trein tussen de dorpen en keert niet naar Neurenberg terug. Ik heb een dagkaart en ben voortdurend onderweg zonder ergens heen te gaan. De oude wagons worden getrokken door een zogenaamde wehrmachtslocomotief.