3.1.14

Münster 2

Dat massematte voor niet-ingewijden onbegrijpelijk is, maken de volgende zinnen duidelijk:
Bennatz seine Alsche is ne olle Flasche, macht hamel bambonum, hat in ihrem ponum, nen paar schwarze döppen, will schickermoos abknöppen und gleich nen heiermann, noch lieber nen kafferman. Sie peselt tacko und stur durch die meimelatur.
Vertaling en uitleg:
Bennatz (eigennaam) zijn vrouw (Alsche komt van het Westfaalse Altske, vergelijk ons oudje) is listig, ze maakt veel (hamel komt uit 't Jiddisj) ruzie (bambonum vermoedelijk van 't Jiddisje bilbel dat verwarring betekent), ze heeft in haar gezicht (ponum uit 't Jiddisj) een paar zwarte ogen (döppen uit het Westfaals, döpper is oog, vergelijk ons doppen in een zin als "uit je doppen kijken"). Ze wil geld (moos uit 't Jiddisj) om te verdrinken (schicker uit 't Jiddisj) afdwingen en meteen een vijfmarkstuk (hei komt uit 't Jiddisj en betekent vijf, vergelijk ons 'heitje voor en karweitje", een kwartje (vijf stuivers) voor een werkje, hee is de vijfde letter van het Hebreeuwse alfabet en heeft tegelijkertijd getalswaarde 5), maar nog liever een twintigmarkstuk (de Hebreewse letter kaf heeft een getalswaarde van 20). Ze loopt snel (peselt van Westfaalse päseln is snel lopen, tacko betekent zelfstandig ook snel) en stoer door de regen (meimelatur komt van meimeln dat op zijn beurt van 't Jiddisje majem -water - komt, vergelijk ons majemen: regenen).
't Westfaalse dialect, in feite een soort Nederduits, kent natuurlijk een aantal woorden die sterk op 't Nederlands lijken, dat als puntje bij paaltje komt ook ontstaan is uit het Duits, niet het huidige Hoogduits maar uit een oudere vorm, in het Engels spreekt men nog altijd over Dutch als men Nederlands bedoelt, Amerikanen hebben het soms over Flamish, afgeleid van Vlaams. Het is dan ook vaak verdraaid lastig om e.e.a. duidelijk te maken, want helaas bestaat het woord Netherlandish niet.