7.1.14

Münster 4

In het Münsters dialect, 't Masematte, wordt in het (soms wat verbasterd) jidddisj geteld, één is olf (dat we in ons land kennen in de uitdrukking Mokum Olf - Amsterdam - de eerste stad, beis is twee (hier in beisje: dubbeltje - twee stuivers), drie is kimmel, vier is dollar (redelijk ver verwijderd van 't jiddisje dalet) enz. enz. Een voorbeeld van een zin in het Masematte is "Ich hatte nur kimmel lowinen geschickert": Ik had slechts drie biertjes gedronken. De woorden kimmel (in 't jiddisj gimmel) en geschickert hebben beide een jiddisje oorsprong, maar lowinen stamt uit een zigeunertaal, lowina betekent bier, want ook uit de Roma- en Sintitalen heeft 't Masematte woorden overgenomen. Ik herinner me de eerste zin die ik in 't Masematte hoorde: "Roin mal wat der osnik schmust". Met roin en schmust had ik geen probleem, roinen is kijken en schmusen is praten, maar osnik kon ik met geen mogelijkheid thuisbrengen. Osnik bleek het woord voor klok, toen was de vertaling gauw gemaakt: kijk eens wat de klok zegt, of beter: kijk eens hoe laat het is. 
Jiddisj wordt net als Hebreews van rechts naar links geschreven en in het zelfde schrift: het kwadraatschrift. Toch zijn er ook boeken verschenen in het voor ons gebruikelijker schrift, dat levert problemen op, want in feite vertaalt men dan niet maar transcribeert men van het ene schrift naar het andere en dat hangt sterk af van het land waar het gebeurt. De volgende tekst is in 1931 in Nederland van het kwadraatschrift naar ons schrift omgezet: "Ljubiscka un ich hobben dem donnestig oder besser dem donnestigovend nit lieb gehat. Ir weest, farwos nit? Dem donnestigovend hobben mir gemust gehen einkeefen far die ganze woch in a greessen billigen krom. Hobben mir in unsre gas eech gehat a krom, a iedische krom, is der krom gewen seher a teiere,  un die mame is gewen a karge. Jedermol, wen man hat mussen keefen eppes in krom, hot men sicher scheem mer mussen zollen wie in greesen krom. Hot die mame dos nit gewolt." Maar woorden als donnestig (donderdag) heb ik ook als donershtik, einkeefen (inkopen) als aynkoyfen en greessen (grote) als groysen geschreven gezien.