28.9.15

Trier 8

Natuurlijk koop ik een boekje over het Trierse dialect, niet alleen omdat ik in talen geïnteresseerd ben, maar ook omdat ik wil weten in hoeverre jiddisj  van invloed geweest is op lokale, dan wel regionale talen. Het Münsters kent veel jiddisje woorden, het dialect van Trier kent ze  nauwelijks. Er wordt wel schmeer stehen gemeld en dat komt oorspronkelijk wel van het Hebreeuwse schmira, maar in het Hoogduits bestaat dezelfde uitdrukking: schmiere stehen, op de uitkijk staan, bijvoorbeeld bij een inbraak. Merkwaardig is het dat het Triers het woord toddler kent, het Amerikaanse woord voor een  klein kind, maar iemand met wie ik over het dialect sprak vertelde me dat een Bürgersteig in Trier Trottoir heet, klaarblijkelijk zijn dergelijke barbarismen niet ongewoon. Het wordt tijd een paar zinnen uit het aangeschafte boekje "Milljunen Leit - mindesten drei"* te citeren: "De gud Saachen bestanden beim Mann aus dem Sonndachsen Aonzoch, dem weissen Himmb und schwaorze Shuoch. Für die kalte Jahreszeit kam der Manndel, Iewerzeijer oder Kores dazu. Bei den Frauen waren es das Sonndachs Klaadschi oder Kossdümmschi, Schuoch mött Aobsätz, Manndel (wenn es hoch kam mött em Füksi und gebenfalls Schmuck  in Form z.B. von Bämmeln oder Krällkädd.") Het enige woord waarover ik struikel is Kores, de rest levert nagenoeg geen problemen op.
*Verlag Michael Weyand Gm.bH, Trier ISBN:978-3-942 429-22-1