23.9.17

Twijnstra 3


Het duizelde Twijnstra toen hij weer achter zijn eigen bureau zat. Havank? Zouden ze in Den Haag ook een Dick Bospark, of hoe heette de schrijver daarvan ook alweer, gaan aanleggen? En wat moest hij met die Marrichje van der Brol op zijn kamer? Dat leek toch verdacht veel op een inbreuk op zijn privacy. Hij mocht Marrichje niet. Ze voelde zich klaarblijkelijk als stagiaire ver verheven boven de de rest van het personeel. Ze had hem bijvoorbeeld nog nooit gegroet en laatst had hij bij het kopieerapparaat met twee collega's toevallig een gesprek over haar gehad. Age Verstolk vond haar "n nuver mokkeltsje". Misschien is ze wel lesbisch, had Sytske Wester - Singelsma geopperd. Waarop Age, nooit verlegen om een grapje, "Potmarrichje" had gezegd. Grinnekend waren ze uit elkaar gegaan toen ze meneer Miedema zagen aankomen. Intussen zat hij er maar mooi mee. Met Havank en Marrichje van der Brol, het kon niet erger.
De Haagse collega, die hij vervolgens belde, had zich voorgesteld als Ina van Meerdervoort, ze beantwoordde Twijnstra's vraag naar een Dick Bosstraat met een wedervraag: of hij de misschien de Boslaan bedoelde.
"Nee, nee, een Dick Bosstraat."
"O, de Van den Boschstraat."
"Nee, de Dick Bosstraat, genoemd naar de detective uit de boekjes van Alfred Mazure."
"Ik ga dat even even aan een collega vragen, een ogenblikje."
Het bleef daarna heel lang stil en hij hoorde iemand op de achtergrond in een hysterische lachbui uitbarsten."
Noch naproestend kwam Ina weer aan de telefoon: "Nee, hoor een straat met die naam hebben we hier niet."
Op dat moment kwam Marrichje van der Brol binnen.
Hij had nog net tijd om mevrouw Van Meerdervoort te bedanken toen Marrichje haar aanwezigheid kenbaar maakte met: "Goedemorgen Tuinstra".
"Ook goedemorgen Marrichje, het is overigens Twijnstra hoor."
"O, ik had liever dat je mij mejuffrouw Van der Brol noemt."
"Daar heb ik niets op tegen als u meneer Twijnstra tegen mij zegt."
De verhoudingen waren duidelijk, het Havankproject zou enorm gaan bijdragen aan een gezellige werksfeer.
"Wat heb jij van Havank gelezen, meneer Twijnstra?"
"Hoegenaamd niets en ik zou graag willen dat u me met u aanspreekt, mejuffrouw Van der Brol."
"Mijn vader had ze allemaal in de kast en ik heb ze, toen ik twaalf was, verslonden."
"Dan kunnen we u dus een echte autoriteit noemen", Twijnstra probeerde het niet al te sarcastisch te laten klinken.
"Destijds, maar dat is inmiddels zo'n tien jaar geleden, maar ongetwijfeld ga ik alle Havanks met plezier herlezen."
"Het lijkt mij goed dat we beiden alle boeken lezen en afzonderlijk van elkaar een lijst met namen aanleggen en die lijsten vervolgens met elkaar vergelijken, daarnaast moeten we zoveel mogelijk details uit Havanks leven achterhalen."
Zo, dat had hij in ieder geval duidelijk gemaakt. Hij moest hoe dan ook de leiding van het Havankproject in handen houden.