28.12.10

Potifar 13

De Grote Boentoet klopte Neander op zijn rug, keek rond en zei: "We kunnen absoluut niet hebben dat - hoe heet u ook weer? - een gast op een partijbijeenkomst van ons ziek wordt. Zoek een mooi, warm plaatsje voor de open haard en ik zal zorgen dat een fractiegenoot u te eten geeft." Meteen ontstond een enorm gedrang rond de Grote Boentoet. Schreeuwend met de vinger in de lucht stonden ze rond de Grote Boentoet. "Ik, Grote Boentoet, mag ik het doen?", riep Stoffy Kamilliaan, "want ik heb handicaptenbeleid in mijn portefeuille". "Kies mij, Grote Boentoet, ik doe dierenwelzijn", schreeuwde Wodrianus Gugelsz, die zich naar voren drong, "ik heb me het winterleed van de konikpaarden in de Oostvaardersplassen hevig aangetrokken en ik kom uit Limburg." Kortom het was een gekrakeel van jewelste. Uiteindelijk wees de Grote Boentoet naar Potifar, die zich, omdat zijn broek nog steeds nat was, op de achtergrond had gehouden: "Poti, jij gaat zorgen dat het onze gast aan niets ontbreekt!"