Er
wordt altijd wat lacherig gedaan als ik van mijn liefde voor oude
auto's getuig, sommigen kijken erbij alsof ik Gerard Joling of een
andere vaderlandse zingende flapdrol tot bewoner van mijn muzikale
pantheon heb verheven. Ik heb dat nooit goed begrepen, want veel van wat
ik mij aan kennis heb eigen gemaakt komt uit boeken over oude auto's en
dan heb ik het niet over bedradingsschema's, cylinderinhouden en
versnellingsbakken. Zo kwam ik, bij het herlezen van Tim
Nicholsons "Isotta-Fraschini, the noble pride of Italy" (Ballantine's
Illustrated History of the Car, marque book No 3, New York 1971) daar
weer eens achter. Nicholson geeft een schets van het Italië van een eeuw
geleden en ik citeer: "Even in 1901 the national illiteracy was
perilously close to fifty per cent, and in Calabria it ran to to a
horrifying 78.7 per cent. Social and political evolution were still
largely blocked by the attitude of the Church, which debarred its
members from active participation in politics, and backed this
uncompromising view with an encyclical issued in 1895. Reactionary
government and a soil barren of essential minerals were bad enough, but
already the young state was talking big. Italy joined in the Grab for
Africa, and was rewarded for her temerity with the jackal's share. Her
new empire was composed mainly of desert of infertile mountains. While
Libya was to become a strategic asset with the advent of long-range
military aircraft, in early colonial days it was little more than a
bottomless pit which absorbed millions of the taxpayer's hard-earned
lire." Natuurlijk realiseer ik me, dat ik deze in een paar regels
opgesomde feiten, me ook eigen had kunnen maken door een boek over de
geschiedenis van Italië te lezen, maar dat boek staat niet in mijn
boekenkast, ik wil iets weten over een fameus Italiaans automerk en
tegelijkertijd wordt mijn nieuwgierigheid naar andere zaken bevredigd.