Vrijwel meteen nadat de vier Saksische automobielfabrieken zich in 1932 hadden aaneengesloten werd een prestigeproject gestart: een racewagen onder het banier van Auto-Union. De historici zijn het er niet over eens of de directie van A-U naar de Hochleistungs Fahrzeugbau G.m.b.H onder aanvoering van Ferdinand Porsche en Adolf Rosenberger is gestapt of dat het omgekeerde het geval is geweest, in elk geval werd in de Horchfabriek in Zwickau de P-wagen (P voor Porsche) verder ontwikkeld. Het was een revolutionair concept, want hadden de succesrijke racewagens van die tijd - Bugatti, Alfa-Romeo - de motor voorin, Porsches auto had de motor achterin: een V16 met voor de eerste Auto-Union, het Type A, een inhoud van 4360cc, twee Solex-carburateurs, Roots-supercharger, een vierversnellingsbak met een grotendeels aluminiumcarrosserie, het geheel mocht niet zwaarder wegen dan 750 kilogram, want zo luidde de eis voor deelname aan de toenmalige Grand Prix. De wagen bleek lastig te besturen, toch werden er in 1934 drie wedstrijden mee gewonnen: de Duitse Grand Prix op de Nurburgring, de Zwitserse Grand Prix in Bern en de Masaryk Grand Prix in Brno, alle met Hans Stuck als coureur.
In 1935 werd uit de "Rennwagen" onderstaande "Stromlinienwagen" ontwikkeld om records mee te breken, pogingen daartoe werden ondernomen op de Avus in Berlijn, door Bernd Rosemeyer en de Prinz zu Leiningen, echter zonder succes. De Auto-Unionracewagens behaalden tot en met 1937 een groot aantal overwinningen in Grand-Prix-races o.a. in Tunis, in Monza, in Tripoli, in Long Island, in Spa en in Donington. Ook in de zogenaamde "hillclimbs" waren ze in de jaren 1934 tot en met 1937 zeer succesvol.