6.6.20

VERGANE GLORIE


Lang geleden toen Vauxhall nog geen Opel was met een andere broche op de borst werd het Britse automerk ook in ons land geimporteerd. Een Vauxhall was toen, zelfs voor iemand die moeite had een Kever van een Eend te onderscheiden, gemakkelijk herkenbaar door de cannelures langs de motorkap, een overblijfsel uit het begin van de vorige eeuw.
In 1949 verscheen bovenstaand model, dat zowel als viercylinder (Wyvern) en als zescylinder (Velox) leverbaar was, behalve de motorische verschillen had de zescylinder de volgende extra's: 'armlussen in het achtercompartiment, armsteun in het midden, dubbele signaalhoorn en koeling onder druk, die het kookpunt van het water verhoogt'. De topsnelheid van de Wyvern (motorinhoud 1442 cc) was 100 km/u, die van de Velox (motorinhoud 2275 cc) was 120 km/u.

In 1952 verschenen de opvolgers, die de namen Wyvern en Velox behielden, maar die behalve een andere carrosserie ook een andere motor kregen. Om ze te onderscheiden had de Wyvern velgen in dezelfde kleur als de carrosserie, de Velox had creme gespoten velgen, de cannelures in de motorkap van de Wyvern waren meegespoten, die in motorkap van de Velox waren chroom.

Bijzonder was dat de motorkap in zijn geheel of aan de ene kant of aan de andere kant geopend kon worden. In 1953 werd dat systeem verlaten en moest de motorkap aan de voorkant worden geopend.