3.11.09

De Muur

Het gaat veelvuldig over de Berlijnse Muur de laatste dagen. Ik was er niet bij toen hij werd gesloopt, maar ik was er wel toen er aan de "antifascistische Schutzwall" werd begonnen. Op 12 augustus 1961 had ik nog uitgebreid door Oost-Berlijn rondgestapt, ik herinner me een treinstation, waarvan, van een groot raam een ijzeren staketsel uit de puinhopen omhoogstak. Een dag later belde mijn vader - het was zondagmorgen - om een uur of tien: of ik maar meteen naar huis wilde komen. Ik wist van niets. Een paar kilometer vandaan werd wereldgeschiedenis geschreven. Ik keek uit het venster en maakte de flauwe grap dat er zo te zien niets aan de hand was. Natuurlijk ging ik niet naar huis en de volgende dag met de ondergrondse naar Bahnhof Friedrichstrasse. Daar stonden op een veldje - er waren destijds veel van dat soort veldjes in de "Hauptstadt der DDR" - Russische tanks. Ik maakte een foto, werd ogenblikkelijk in mijn kraag gegrepen en dreigde mijn camera te moeten inleveren. In conflicten met buitenlandse gezagsdragers spreek ik alleen Nederlands, dat werkt altijd. Het werkte ook dit keer, de film werd uit het toestel getrokken, maar ik kreeg de camera terug. Waarschijnlijk ben ik vanaf dat punt gevolgd, want Unter den Linden vroeg een in burger gekleed iemand naar mijn paspoort. Dat was vreemd. Ik bedacht dat de man met mijn paspoort wel eens zou kunnen proberen door de "Brandenburger Tor" naar het Westen te komen. Maar dat was een verkeerde gedachte, ik kreeg de opdracht met de grootst mogelijk spoed "das demokratische Berlin zu verlassen". "Aber gerne." Eenmaal terug aan de andere kant bleef ik hangen tussen West-Berlijners, die de Oostduitse grenswachten beschimpten. Zo kwam het, dat ik toen ik een paar weken later weer thuis was, een foto van me, temidden van opgeheven vuisten, in het christelijk-nationale weekblad "De Spiegel" vond.