

Bovenstaande auto's lijken op elkaar, ze dateren ook hetzelfde decennium van de vorige eeuw, alleen de krachtbron is volslagen verschillend. De meeste mensen, die ik de auto's heb laten zien zaten er qua leeftijd volslagen naast. Morgen meer.
Lampet. Het klinkt Frans, maar als ik in mijn woordenboek Frans zoek, kan ik het niet vinden. Wie kent het woord, daterend uit de tijd dat je het met één kraantje met stromend water boven de gootsteen in het huis moest doen, nog? Op de slaapkamer moest je je wassen met behulp van een lampetkan en -kom. Je goot het water van de kan in de kom. waste je en goot vervolgens het water uit de kom in een met een deksel af te sluiten emmer. De laatste keer dat ik me op die manier waste is 57 jaar geleden.
Uit een van de voortreffelijk reisboeken van Paul Theroux herinner ik me het verhaal over de veel te dikke bewoners van de eilanden in de Stille Oceaan.De oorzaak van hun vette lijven zou hun afhankelijkheid zijn van motorboten, terwijl ze vroeger met spierkracht de golven te lijf gingen. De in 1997 overleden Hawaiiaanse zanger Israel Kamakawiwo'ole (foto links) is een tragisch voorbeeld van zo'n veel te zware man. Zijn versie van "Somewhere over the rainbow" is nog steeds te horen, o.a. in televisiereclames. In het Grootbritse is sinds vrijdag j.l. een competitie onder de titel "Over the Rainbow" aan de gang, wie in een toneelversie van "The Wizzard of Oz" onder regie van Andrew Lloyd Webber de rol van Dorothy mag vervullen. Ook zoekt men een hond die Toto gaat spelen. De heer Ozenfant heeft me laten weten dat hij niet geinteresseerd is. (op de foto rechts cairnterrier Terry als Toto en Judy Garland als Dorothy in "The Wizzard of Oz")
Gister was de heer Ozenfant in Den Haag en op Scheveningen. Ozenfant, dat meldde ik eerder, reist graag, het liefst zou hij in elke trein die voor zijn neus stopt stappen. Opgewekt, staart omhoog wandelt hij over de perrons en zorgt steevast dat hij het eerst in de trein is. Uit het raam kijkt hij zelden, behalve als de trein stopt dan is hij geinteresseerd. In Den Haag zetten we koers naar de Wiener Konditorei in de Korte Poten met uitzicht op de Koediefstraat en achter ons de Apendans. Elke stad heeft ongetwijfeld merkwaardige straatnamen, maar hier zijn er drie vlak bij elkaar, dus ik maak er een opmerking over, die eindigt met de vraag of er misschien een boek met naamsverklaringen van Haagse straten bestaat. De heer aan het tafeltje naast het onze geeft antwoord en een half uur later heb ik het boek "Den Haag Straten en hun Namen" (Waanders Uitgevers, Zwolle & Haags Gemeentearchief, ISBN 90 400 8218 9) in handen. De herkomst van de naam Koediefstraat blijkt niet meer te achterhalen, lees ik, oorspronkelijk heette de straat Kromme Poten en mogelijk komt de naam van een schuitvoerder op Delft die onder bijnaam Coedyff door het leven ging, Apendans komt van een huis op de hoek van de Poten, waar een bord uithing met dansende apen. Korte Poten is ontleend aan "willige poten", wilgenbomen die langs de weg waren geplant. Vergezeld door de heer Ozenfant, die het voorgaande geen donder kan schelen, gaan we via Passage, Hoogstraat, Noordeinde en Hogewal naar de Piet Heinstraat om in de Zoutmanstraat op tram 17 te stappen, die ons naar de Statenlaan brengt. Vandaar is het niet ver meer naar strand en zee, want ik ben nieuwsgierig hoe de heer Ozenfant op zo'n massa water reageert. Moedig dribbelt hij door het rulle zand, maar eenmaal bij het water, neemt hij een zorgvuldig snuifje en draait zich vervolgens resoluut om. De heer Ozenfant blijft een hond van de Schotse Hooglanden.
Eergister noemde ik onder het opschrift Multatuli de schrijver F.B. Hotz, ik dacht dat zijn brief over de Chrysler "Airflow" ging, n.a.v. van zijn verhaal in "Proefspel", waarin hij als jongen voor de eerste keer een "Airlow" ziet, de eigenaar enthousiast benadert, die vervolgens hem totaal negeert. Hotz had een Dinky Toysmodel van de auto, dat hij was kwijtgeraakt. In een telefoongsprek heb ik hem toen op het feit geattendeerd dat er inmiddels een copie van de Dinky Toys "Airflow" verschenen was. Mijn brief aan hem ging over een Chandler, waarvan ik een foto had bijgesloten. Na enig zoeken bleek zijn brief te zijn opgeborgen in "Liefde en de Envelop" (Uitgeverij Reservaat, Heiloo - Eindhoven ISBN 90 7411307 9).
Wat hebben Groningers met onderweg? Een liedje van Harry Niehof heet "Altied Onderwegens", de bundel uitgegeven t.g.v "De Dag van de Grunneger Toal" heet "Onderwegens" en in dat boekje met 27 schrijvers in het Nedersaksisch uit Groningen, Drenthe en Oost-Friesland staan liefst vijf gedichten met het thema: "Underwegens" van, de ver van het Nedersaksisch taalgebied geboren, Suze Sanders, "Onderwegens" van de uit Overijssel stammende Martin Koster, "Underwegens" geschreven door Marga Kool geboren in Beekbergen, "Unnerwegens" van Marianne Brückmann uit Aurich in Oost-Friesland en "Onderwegens" van Jan de Jong, geboren in het Groningse Tjamsweer. Van Sanders, Koster en Kool begrijp ik het onderwerp, zij moesten onderweg om te schrijven in de taal waarin ze publiceren, maar Brückmann en De Jong woonden al in het Nedersaksisch taalgebied. Het is trouwens een alleraardigst boekje te koop bij 't Huis van de Groninger Cultuur.
Van Wim de Bie, die weet dat ik geinteresseerd ben in alles wat wielen heeft, kreeg ik het adres van een website, met de vraag of de daar afgebeelde trein bijzonder was. Natuurlijk ben ik meteen gaan kijken op de fuckyeahtattoo-site en ik moest Wim teleurstellen. De locomotief heeft geen tender, maar is wel gekoppeld aan een zogenaamde caboose, de wagen die aan het eind van een Amerikaanse goederentrein loopt. Over het in Nederland oprukkende en het vaderlandse godverdomme vervangende "fuck you" het volgende, het komt oorspronkelijk uit ons land en werd eeuwen geleden in het Britse geintroduceerd door Nederlanse zeelieden, die na een avondje doorzakken in kroegen aan de Engelse oostkust, informeerden over er nog iets te fokken viel. Het woord neuken deed destijds nog geen opgeld.
Voor het eerst in meer dan vijftig jaar lees ik, overigens anders dan destijds gedwongen, Multatuli. Dik van der Meulens "Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker" lag voor een tientje bij de boekwinkel, ik vond dat ik de biografie niet kon laten liggen en heb allesbehalve spijt. Sommige namen in het boek zetten me aan het denken of beter gezegd leveren vraagtekens op. Zou mijn collega bij de VPRO, Marjoke Roorda (van Eysenga) familie zijn van Douwes Dekkers vriend tabaksplanter Sicco E.W. Roorda van Eysenga en wat is de relatie tussen de schrijver F.B. Hotz, met wie ik ooit correspondeerde over de Chrysler "Airflow" en de in Van der Meulens boek genoemde Jacques Hotz, eigenaar van een Haagse metaalfabriek? "Hij was getrouwd met Geertruida Post, had een kind bij haar, maar schijnt ook een liaison te hebben gehad met haar zuster Francisca. Ze onthaalden hun bezoekers soms op chloroform, dat in die tijd wel gebruikt werd als genotmiddel."
Het Deense Tekno begon met de fabricage van blikken auto's, die gedemonteerd konden worden. Dat is ook het geval met deze hulpdienstwagen van Zonen. Zonen is sinds 1963 onderdeel van Falck & Zonen.
Deze Tekno dateert uit 1950, cabine en chassis zijn van zamac, de opbouw is van blik en heeft een echt stoffen huif, de gele driehoek op het dak geeft aan dat er eigenlijk een aanhanger achter hoort. De vooras is stuurbaar.
Deze Caltextankwagen is een flinke slag kleiner dan net genoemde Dodge, opnieuw is blik gebruikt voor het chassis. In de modellencatalogus van Greilsamer en Azéma wordt een schaal van 1 op 43 genoemd, maar dat klopt niet. Bovendien twijfel ik opnieuw of het om een Dodge gaat.
Een aantal jaren geleden was ik op de Faroer, een eilandengroep tussen Schot- en IJsland, betalen kon (en kun) je met Faroers of met Deens geld, maar in Denemarken kon (en kun) je niet betalen met Faroers geld. Je moet je Faroers geld dus lokaal besteden. Ik heb geen idee of die gedachte van invloed is geweest op een systeem tot steun van de lokale economie op iets, dat tegenwoordig in een aantal Engelse plaatsen opgeld doet. Het is begonnen in Lewes in Devon waar een "local pound" werd geintroduceerd, dat alleen maar uitgegeven kan worden in Lewes. Inmiddels heeft het idee navolging gevonden, de jongste plaats waar het systeem van plaatselijk geld is geintroduceerd is Stroud (Gloucestershire). Wie geinteresseerd is in het een en ander, komt er hier achter hoe het systeem van het "local pound" werkt. Het afgebeelde bankbiljet is een tienpondsbiljet uit Stroud.
Ook in Nederland schijnt het soms tussen buren niet bijster te boteren, twee jaar geleden verweet een man in Finsterwolde zijn buren dat ze de potentiële kopers van zijn huis probeerden om te praten. (met dank aan Harry Perton)
Zo'n plaatje vind ik spijtig, want de Renault Vivaquatre van 1936 zag er heel anders uit:
Op bladzijde 272 vond ik een duidelijke fout in het stuk van Dirk Baartse over Hermans' omstreden bezoek aan Zuid-Afrika; "Op 15 februari schrijft Hermans dat zijn visum inmiddels geregeld is en ook ligt zijn vliegbiljet klaar bij de UTA, de Zuid-Afrikaanse luchtvaartmaatschappij." UTA (Union des Transports Aériens) was een Franse luchtvaartmaatschappij, de grootste na Air France. Ik weet dat omdat mijn zwager destijds hoofd was van de UTA-vestiging in Nederland.
Annejet van der Zijls "Bernard" gelezen. Slotindruk: breedsprakig, te uitvoerig, maar het boek geeft desondanks toch een goed inzicht in het karakter van de man, die her en der in het vaderland nog steeds bejubeld wordt. Met te uitvoerig bedoel ik de overkokende woordenpap om iets te verduidelijken, zoals de sfeer in Berlijn gedurende de jaren twintig. Of waarom de lezer moet weten dat de auto die Bernards vader aanschaft, een Maybach W3, een chassis heeft dat 1650 kilo weegt en geproduceerd wordt door een firma die na 1918 noodgedwongen van de productie van zeppelinmotoren op die van auto's was overgestapt. Soms is Van der Zijls behoefte tot completering zo groot dat ze klaarblijkelijk geen tijd heeft gehad om de juistheid van haar opsomming te controleren. Op bladzijde 348 staat een lijstje met door Bernard na de oorlog bijeengegraaide vliegtuigen: "verkenners van de types Vigilant, Sentinet en Storch, twee Siebel 204 transportvliegtuigen, een Messerschmitt Taifun - naar eigen zeggen losgepeuterd bij de Franse generaal De Gaulle - en een Douglas C47 Dakota, die voor een zacht prijsje overgenomen was via Eisenhowers stafchef Bedell Smith." Ik had het maar bij drie verkenners, drie transportvliegtuigen en een sportvliegtuig gelaten. Want zoals het er nu staat is het onbeholpen, de ene keer noemt Van de Zijl fabrikant en type, de andere keer alleen het type. Compleet zou er behoren te staan Stinson "Vigilant" (foto), Stinson "Sentinel" (niet Sentinet), Fieseler "Storch", Siebel "Si 204D", Messerschmitt "Taifun" en Douglas "C47", hier beter bekend als "Dakota".
De Engelse naam in het Nederlands vertaald klinkt ronduit belachelijk: "Maismuur", de vlag misstaat niet op een begrafenisauto, ze hebben niet zoals Wales, Schotland en Noord-Ierland een eigen parlement, de taal is sinds het eind van de 18e eeuw uitgestorven, maar er wordt al meer dan een eeuw aan een herleving gewerkt. Die herleving zorgt trouwens voor problemen, want voorgaande aan de spelling in de 18e eeuw, waren er andere manieren om de taal op te schrijven en ga je in 2010 uit van de 16e, 17e of 18e eeuwse spelling? Ik heb het over de uiterste zuidwestpunt van het Verenigd Koninkrijk: Cornwall in de eigen taal Kernow geheten. In 1776 schreef William Bodinar, vermoedelijk een van de laatste Cornishsprekers, deze regels:
Seashanties, ik hoef het niet uit te leggen zijn zeemansliedjes uit de tijd van de zeilvaart, toen veel arbeid aan boord van het schip gezamenlijk moest worden uitgevoerd. Inmiddels heeft bijna ieder Nederlands dorp een shantykoor, soms met een repertoire dat niets van doen heeft met de vroegere zeilvaart en worden overjarige tophits als "De klok van Arnemmuiden", natuurlijk gecostumeerd, uitgegalmd. Port Isaac aan Cornwalls noordkust heeft een shantykoor "Fishermen's Friends", dat gelukkig dichter bij de bron blijft, waarschijnlijk omdat Port Isaac aan zee ligt, maar vooral omdat het voor een belangrijk deel bestaat uit lokale vissers. Inmiddels is het koor regelmatig op tournee en heeft het een platencontract getekend.
Sinds eergister legde de heer Ozenfant een bovenmatige nieuwgierigheid voor het plaatsje achter het huis aan de dag. Voor die tijd kwam hij er ook graag om als volleerd voyeur de gedragingen van de buren te aanschouwen, maar dit keer was er iets anders dat zijn aandacht trok. Steeds weer probeerde hij achter een in onbruik zijnd terrarium te komen. Dat lukte niet, maar hij bleef onvermoeibaar. Eenmaal weer binnenshuis stelde hij zich regelmatig op bij de achterdeur, ging op zijn achterpoten staan om mij te laten weten dat er zich op het plaatsje buitengewoon interessante zaken afspeelden. Kortom hij was niet bij de achterdeur weg te slaan. Gistermorgen heb ik de heer Ozenfant bij zijn snuifwerkzaamheden gevolgd en ontdekt wat er aan de hand was: achter het terrarium had zich een pad verstopt. Gelukkig ontsnapte die, voordat de heer Ozenfant toe kon bijten. Maar sinds dat moment houdt de heer Ozenfant de wacht bij de achterdeur. Oorspronkelijk werden cairnterriers in Schotland gefokt voor de jacht op otters en vossen, de heer Ozenfant heeft klaarblijkelijk zijn jachtinstinct niet verloren, maar geminimaliseerd.
Zaterdag j.l. kocht ik Het Parool. Op pagina twee stuitte ik op een column van de nalatenschapbeheerder van de in de jaren negentig voornamelijk als salonfähigmaker van het antisemitisme bekekend geworden T.v.G., Theodor Holman. Holman, nog immer in de ban van zijn grote roerganger, doet een poging Job Cohen belachelijk te maken door het woord fatsoenlijk onfatsoenlijk veel in zijn schrijfsel te stoppen. Diezelfde Job Cohen die, zelf slachtoffer van het gebral van T.v.G., na diens gewelddadige dood, op onnavolgbare fatsoenlijke wijze diens herdenking op de Dam regisseerde. Ik heb na het lezen van zo'n stukje weer voor weken genoeg van het vaderlandse journaille.

Er zijn veel, lang vergeten automerken. Een voorbeeld is Simson, later Simson-Supra, gemaakt door een wapenbariek in Suhl in het Thüringer woud. In 1924 verscheen het type S met een 1950cc viercylindermotor met twee bovenliggende nokkenassen en vier kleppen per cylinder. De fabriek sloot in het begin van de jaren dertig zijn poorten, in 1934 werden nog maar twaalf wagens afgeleverd. Het is een klein wonder, dat een modellenfabrikant toch brood heeft gezien in het vervaardigen van een Simson-Supra.
Zijn de kleine automatons vertederend, die op mensengrootte hebben iets tragisch. Deze accordeonist is gedoemd tot in alle eeuwigheid exact hetzelfde wijsje uit te voeren met exact dezelfde bewegingen. Sommige automatons zijn levensechter dan de accordeonist, die niets eens de toetsen van zijn instrument beroerd. Geert Wilders is een duidelijk voorbeeld van een buitengewoon goed geconstrueerde automaton, al valt over het haar wel iets op te merken. Hij is tot in alle eeuwigheid gedoemd korte zinnen uit te stoten over vrijheid, bedreigende islam, criminelen en linkse kerk. Hij is net als de accordeonist tragisch: de automaton Wilders lijkt op een mens, maar is het niet.
Hoe leer je een kanarie zingen? Door hem, tenminste dat dacht men, naar een muziekdoos of een flötenuhr te laten luisteren. Een flötenuhr was een muzikale klok, waar zelfs Haydn melodietjes voor heeft geschreven. Maar dit is de ultieme automaton: een meisje met een speeldoos en een vogeltje in een kooitje, niets is echt. Fascinerend.
Een imitatievogeltje in een kooi met fladderende vleugeltjes en een bewegend snaveltje. Uit de bodem van de kooi klonk een wijsje voortgebracht door minitieuze orgelpijpjes. Vermaak van onze voorouders. Maar het kon natuurlijk ingewikkelder want Marie Antoinette van Frankrijk, de echtgenote van Lodewijk XVI had een cymbalonspeelster, die echt op de snaren sloeg. Een eeuw later maakte Gustave Vichy een harpspeelster, die inmiddels gerestaureerd moet worden, haar harp kwijt is, maar wel duidelijk laat zien, hoe zo'n automaton werkt. Maar zowel cymbalon- als harpspeelster vallen in het niet bij levensgrote Nancy, die een handwerkje verricht.
Dit zogenaamde Turmorchestrion gebouwd door Imhof & Mukle in Vohrenbach in Baden in 1879 heeft een terechte naam, de pijpen torenen hoog boven het mechaniek uit. De muziek is uit Delibes' Coppeliaballet, waarin een pop tot leven komt (!).
Lang niet altijd speelde een piano of een orgel de voornaamste rol in een mechanisch instrument: hier is het een accordeon, die weliswaar niet open- en dichtgaat, maar de toetsen bewegen wel degelijk in "Perle de Cristal".

Lang niet alle nickolodeons hadden een toetsenbord, dit is een Seeburg model A met "Sweet Sue". Ook Seeburg schakelde, net als Wurlitzer, later over naar de jukeboxmarkt.


Een eeuw geleden, om precies te zijn op 30 juli 1910, vloog de Bristol "Boxkite" voor de eerste keer. Alhoewel het toestel nauwelijks verschilde van een Farman, liet de Franse fabriek het er na een klacht bij zitten en kreeg Bristol geen proces aan zijn broek. Bristol was van origine de openbaarvervoermaatschappij (Bristol Tramways Company) van de gelijknamige Engelse stad, maar directeur Sir George White zag, na een bezoek aan Frankrijk, waar hij Wilbur Wright ontmoette, grote mogelijkheden om toeschouwers per openbaar vervoer naar vliegvelden te trekken en besloot zelf vliegtuigen te gaan bouwen.
Een nickelodeon ging spelen na inworp van een nickel: een stuiver. Dit is een echte nickelodeon gebouwd door de firma Cremona in 1917 in Chicago.
Gisteren de heer Ozenfant begeleid op zijn reis naar Amsterdam. Het werd een hele wandeling, want van het Centraal Station werd eerst koers gezet naar het Rembrandtplein. Onderweg stak de heer Ozenfant zijn belangstelling voor het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf niet onder stoelen en banken. In de Reguliersbreestraat stond hij, als een stokstaartje, meer dan een halve minuut op zijn achterpoten om een tram te bekijken. Van het Rembrandtplein werd de wandeling voortgezet naar de Keizersgracht om daarna via het Singel naar de Herenstraat te wandelen en vandaar terug naar het Centraal Station. Uiterst tevreden werd de terugreis aanvaardt, want de heer Ozenfant is bijzonder graag onderweg.
De meest beroemde Wurlitzers waren de "Mighty Wurlitzers", theaterorgels, oorspronkelijk bedoeld om "stomme" films te begeleiden. Tussen 1914 en 1940 zijn er ongeveer 2200 gebouwd, het grootste voor de Radio City Music Hall in New York, met twee toetsenborden, die nog steeds onafhankelijk van elkaar bespeeld kunnen worden. De dichtstbijzijnde "Mighty Wurlitzer" bevindt zich waarschijnlijk in Berlijn, in het "Musikinstrumentenmuseum Berlin" aan de Tiergartenstrasse. Het orgel werd in 1929 aangeschaft door de industrieel Werner Ferdinand von Siemens. Na de oorlog verviel het aan de Westduitse staat. "In a Persian Market" van Ketelbey op het Berlijnse orgel met 1228 pijpen.