31.12.10

Potifar 16

Potifar was naar het toilet gegaan om voor de zoveelste keer te proberen zijn broek schoon te maken, maar in gedachten verdiept liep hij een verkeerde gang in en hoorde het volgende gesprek in de keuken.
"Begrijp jij waarom fascisten iets met haar hebben?"
"Hoe bedoel je?"
"Nou, Hitler had die rare lok over zijn voorhoofd, Mussolini had een kaalgeschoren kop en Boentoet heeft zijn haar gebleekt."
"Nou je het zegt. Maar je mag trouwens het woord fascist als je het over Boentoet hebt niet gebruiken."
"Ik zou niet weten waarom niet? Een haatzaaiend, door één man geleid, ademocratisch clubje is volgens mij op zijn minst fascistoide."
"Ja, maar het schijnt niet te mogen vanwege de associatie met de Tweede Wereldoorlog."
"Onzin, ik vergelijk Boentoets politiek met pakweg het fascisme in 1927, toen was er helemaal geen oorlog."
"Als je het zo bekijkt. Ik heb trouwens heel veel zin in de soep van Boentoet en zijn zootje te pissen."
"Ik ook wel, maar we doen het toch maar niet."
"Ze proeven het niet."
"Nee joh, maar stel je voor dat ze er achter komen, dan gaat onze tent maanden dicht."
"In creme de lentils avec du lard frit croustillant proef je er anders geen donder van."
"Toch doen we het niet!"
" Verdomd jammer."
Potifar repte zich zonder zijn broek schoongemaakt te hebben naar het restaurant en struikelend verscheen hij bij de Grote Boentoet: "Grote Boentoet, Grote Boentoet, ze willen in de soep..."
"Nou is het verdomme afgelopen, Poti, dat voortdurende gezeik van jou. Ik ben nu net even in gesprek met Jopie Schoonbroertje over het linksche tuig. Weg, weg, weg jij! Uit mijn ogen!"