Het meest beroemde monument dat we als "nalatenschap" van de wereldtentoonstelling van 1889 kennen is natuurlijk de Eiffeltoren, maar wat verder allemaal te zien was is eigenlijk voorgoed vergeten. Alleen al het geweldige karwei om alles op zijn plaats te krijgen was een enorme opdracht. Er werd een smalspoorbaan aangelegd, die later ook kon worden gebruikt om bezoekers van de tentoonstelling te vervoeren. De firma die in de arm werd genomen was Decauville, een fabriek die sedert 1853 bestond en sinds 1871 onder leiding stond van Paul Decauville, die in 1875 een monteerbaar railsysteem uitvond, waarmee suikerbieten van een drassige bodem konden worden afgevoerd. Het bleek wonderwel te werken, maar Paul Decauville had zijn zinnen gezet op personenvervoer en hij verbrede het spoor van 400 naar 600mm en er werd in Tunesië een 65km lange baan met die spoorbreedte aangelegd. Decauville werd bekend en die bekendheid zorgde ervoor dat hij de opdrachtn voor de Parijse wereldtentoonstelling kreeg, dat werd "Le Chemin de Fer de Decaucille". Tijdens de wereldtentoonstelling werden 6.3 miljoen passagiers vervoerd, zonder een enkel ongeval. Maar dat was niet het einde van de Parijse baan, want de Zweedse graaf Fredrik Posse kocht al het materiaal en liet dat naar Helsingborg transporteren om een railverbinding tot stand te brengen tussen Helsingborg en het vissersplaatsje Råå, met een zijtak naar Ramløse. In augustus 1891 ging het vervoer van start. De Helsingborg-Råå-Ramlø Järnväg (HRRJ) bleef tot 1906 in bedrijf.