De Britse autoindustrie is bijna volledig verdwenen. Dat was toen deze Austin verscheen wel anders, de A40, die in tweedeursversie "Dorset" en in vierdeursversie "Devon" heette, volgde in october 1947 liefst drie modellen op de "Eight", de "Ten" en de "Twelve". De "Dorset" verdween alweer in 1948, maar de "Devon", met een 1200cc kopklepmotor, was een groot succes, toen in 1952 de productie gestopt werd waren 344.000 gebouwd, waarvan 77% was uitgevoerd.
In datzelfde jaar ging Austin samen met die andere Britse gigant Morris en vormden ze samen de "British Motor Corporation". Wat een nieuw begin leek, bleek in feite het begin van het einde, want al gauw onstond "badge engeneering": identieke auto's kregen alleen een ander naamplaatje. De door Pininfarina ontworpen en in 1959 op de markt gebrachte A55 "Cambridge" was ook leverbaar als Morris, Wolseley, Riley, MG en Princess. De een had een wat luxer interieur als de ander, maar het model was hetzelfde. Daarvan was bij onderstaande Morris "Oxford Series II" uit 1954 nog geen sprake, in hetzelfde jaar verscheen een soberder uitvoering van de "Oxford" de "Cowley", de motor daarvan kwam uit de Austin A40. De "Oxford" had een anderhalve liter motor, die bij voorbeeld ook in de MG "Magnette" te vinden was.