6.7.12

Immerhin 1

Lajos Immerhin woonde te ver van het strand. Het kostte hem als hij naar Kijkduin fietste, met die verdomde helling aan het eind, zeker een half uur, maar hij kwam er graag. Al was het alleen maar om moffen te pesten, die in alle vroegte, van de camping vlakbij, hun kuilen voor de dag hadden gegraven, 's middags om te eten hun kuil verlieten, die dan rap door Lajos en zijn vrienden werd ingenomen. Bij terugkeer van de moffen ontstond altijd een woordenstrijd, de moffen wilden hun kuil terug. Dat konden ze vergeten: het strand was 'Holländisches Gebiet und gehört uns'. Een poosje kwam hij er met een vriendinnetje, dat hij na een maand al weer aan de kant zette omdat ze aanmerking maakte op zijn kinderachtig gedrag: hij liep bijvoorbeeld graag met een voet in de goot, de andere op het trottoir. Jezus wat een gezeur.