Hij bleef die nacht wakker. Kon de slaap niet vatten. Dat de enig andere Nederlandse klerenhangerverzamelaar hem zo had kunnen bedriegen, begreep hij niet. Eerst was hij razend geweest, daarna verdrietig, maar nu zon hij op wraak. Maar elk plan daartoe verwierp hij weer. Niet goed genoeg. Niet subliem genoeg. Want dat het subliem moest zijn, stond voor hem vast. Balkema moet voorgoed worden vernietigd en zijn imitatie antieke klerenhangers erbij. In elk geval ging hij hem niet bellen. Hij zou net doen of zijn neus bloedde en over drie maanden gewoon naar Zwolle afreizen en daar toeslaan. Verschrikkelijk toeslaan. Hij stond op en keek opnieuw naar de door Balkema vervalste klerenhangers. Morra en Bontebok. Misschien moest hij daar maar eerst eens naar toe om inspiratie voor zijn wraak op te doen.