Immerhin had inmiddels een boekenkast vol lege banden. Nadat hij besloot bibliofiel te worden, had hij in het begin alleen maar boeken met eenzaam in de titel verzameld, zoals "Eenzaam avontuur" en "Eenzaam maar niet alleen", maar daar was hij van teruggekomen: er verschenen doodsimpel te weinig boeken met dat woord op de kaft. Toch maakte hij ieder keer een klein vreugdesprongetje, wanneer hij weer zo'n boek ontdekte: "De eenzaamheid van de priemgetallen" en "Oud en eenzaam" waren er een voorbeeld van, alle "eenzame" banden stonden ook in een apart kastje. In de kelder, ergens ver weg, bewaarde hij zijn kleine Winkler-Prinsencyclopedie en zijn woordenboeken, want daarin had hij noodgewongen de gelezen bladzijden laten zitten. Toen zijn ouders hem lang geleden ieder jaar met Sinterklaas een deeltje "Wie, Wat, Waar" hadden gegeven, had Immerhin ook daaruit na lezing iedere bladzijde verwijderd, maar hij kwam erachter dat hij onmogelijk alles kon onthouden en hij naslagwerken, die compleet gebleven waren, nodig had.