Potifar had wat voor de spiegel rondgedraaid
in de dumpzaak, maar uiteindelijk besloten het vliegeniersjack niet te kopen.
Niet cool genoeg. Hij kon beter een Brits luchtvaartblad kopen en een echt
WO-2-Luftwaffejasje aanschaffen, natuurlijk zonder insignes, want die zouden
maar voor problemen bij het linksche tuig zorgen. Hij verheugde zich op
vanmiddag. De hele fractie zou onder leiding van de Grote Boentoet een middagje
op een geheime plek op de Veluwe gaan rodelen. Samen met enige gasten, onder
wie zijn favoriete schrijver Jopie Schoonbroertje, die net terug was uit
Engeland, waar hij aan vier universiteiten workshops had gegeven over
literatuur. Potifar lachte, zo moest het in de politiek ook: in andere landen
het volk een lesje geven. Gelukkig deed de Grote Boentoet dat al, die was in
Engeland, Duitsland, Israël en Amerika geweest en heel belangrijk: er werd naar
de Grote Boentoet geluisterd. Na het rodelen zouden ze samen wildzwijn gaan
eten, wildzwijn met vlierbessenbavarois en aardappelgemberschuimtaart.
Het middagje uit was trouwens slecht begonnen.
Stimulina Kwuddernuik had hem, zelfs voor ze de bus in gingen,
"Verrajer" toegebeten en er aan toegevoegd dat de Grote Boentoet het
gebruik van haar schoensmeer minder erg vond dan zijn verklikken. Het was ook
nooit goed. Hij had de Grote Boentoet er op willen aanspreken, maar die zei de
vijf keer dat hij probeerde iets te zeggen: "Nu even niet, Poti." En
kans om met Jopie Schoonbroertje in contact te komen kreeg hij ook niet want
partijideoloog Pinus Stabberzdrond was niet van diens zij te slaan.
Godverdomme, juist nu hij op zo'n belangrijke missie ging, naar, werd hij
straal genegeerd. Bovendien bleken er veel te weinig sleetjes, zodat er
nauwelijks wat te rodelen viel. Met natte voeten klom hij tegen half vijf in de
bus en vond een eenzame plaats achterin. Om zichzelf te troosten betastte hij
zijn piemel, het was toch donker en niemand zag het, maar het liep letterlijk
en figuurlijk uit de hand.
Toen hij de bus uitkwam liep Potifar
opzettelijk op het pad naar het restaurant tegen een laaghangende tak van een
spar zodat de sneeuw over zijn kleren stoof en zo de natte plek op zijn broek
camoufleerde. "Nu al dronken Potifar?", vroeg Stimulina Kwuddernuik,
" en het feest moet nog beginnen!" "Sodemieter op",
mompelde Potifar en ging meteen door naar de toiletten, waar hij probeerde zijn
broek schoon te maken. Het gezelschap verzamelde zich voor een drankje tot zijn
grote vreugde eerst in een donkere bar. Hij nam een wodka, die hij in een teug
achterover sloeg. Helaas mepte hij door zijn bruuske beweging Jopie
Schoonbroertjes biertje uit diens hand. Schoonbroertje, die net met de Grote
Boentoet in gesprek was over de verloedering van de P. van de A. en ander
elitair linksch tuig. De Grote Boentoet keek bestraffend en zei luider dan
nodig was: "Zeg Poti, als jij ooit bommen op Teheran wilt gooien, zul je
toch beter moeten richten, ik denk dat ik anders op zoek moet naar een andere
bommenwerper. Maar bestel eerst maar eens een nieuw biertje voor onze zeer
gewaardeerde gast." "Excuus, excuus", zei Potifar en vroeg de
barman om een pilsje, maar dat was niet wat Schoonbroertje dronk.
Toen
hij het kleintje pils aan Schoonbroertje gaf, zei deze tegen de Grote Boentoet:
"Kijk, dat is nou typisch een voorbeeld van iemand die eigenlijk die niet
in jouw kamerfractie thuis hoort. Hoe heet hij?"
"Potifar
Jansma."
"Terwijl
jij voortdurend kijkt naar wat het volk wil en daar je partijprogramma op
afstemt, vergeet zo'n Jansma zelfs te vragen welk bier ik drink."
De Grote
Boentoet gunde Potifar een verachtelijke blik en riep "Kom, we gaan aan
tafel."
Potifar
kwam tussen Stimulina Kwuddernuik en Fuchsia Futtelmut en tegenover Neander
Thahlmann te zitten.Laatstgenoemde was net als Schonebroertje gast en hij begon
ogenblikkelijk de moederlijke gevoelens van Kwuddernuik en Futtelmut te
exploreren.
De
Grote Boentoet tikte tegen een wijnglas en zei: "Laten we voordat we ons
over het wilde zwijn buigen eerst een moment bezinnen, daartoe ligt bij ieder
van jullie een ouderwetse en oervaderlandse bezigheid gereed: een matje om te
vlechten. En ik wil dat jullie in tien minuten het woord islam vlechten. Succes!"
Neander liet meteen weten dat hij als gast
niet aan zulke flauwe spelletjes wenste mee te doen, maar de rest van het
gezelschap begon ijverig matje te vlechten. Potifar startte manmoedig. Het
probleem was dat de vijf letters van het woord islam in één keer gevlochten
moesten worden. Hij keek om zich heen en ontdekte dat Fuchsia en Stimulina
dezelfde moeilijkheden hadden. Fuchsia, die architectuur gestudeerd had, had
zelfs een agenda uit haar handtasje opgediept en maakte daarin op een lege
bladzij met potlood een schetsje. De Grote Boentoet liep intussen met de handen
op de rug als een schoolmeester rond de tafel om te zien hoe iedereen vorderde.
Na tien minuten riep hij: "Stop nu maar en hou het matje omhoog, zodat ik
het goed kan zien." Niemand had het woord islam kunnen vlechten.
"Kijk", zei de Grote Boentoet, "dat is het zoveelste bewijs dat
de islam niet in onze cultuur past."