Het was half
negen. "Wie kon hem zo retevroeg bellen?" vroeg hij zich af. Vloekend
rende hij naar beneden en nam de telefoon op: “Potifar Jansma hier."
"Ja,
met Boentoet. Wat heb je me verdomme nu weer geflikt? Ik heb al twee twee
klachten over je binnen en het is nog niet eens negen uur. Ik ken jou. Typisch
iemand zoals ze bij ons in Venlo zeggen: flik d'n aap dan vritte good. Mij naar
de mond praten, maar intussen. En al geise op diene kop staon, daar tuin ik van
nu af aan niet meer in. Katskelia heeft net gebeld over je misdragingen van
gisteravond en vannacht en nog veel ernstiger, ik kreeg ook een telefoontje van
ene Neander Daalmans of zoiets, een journalist, die gister door mij speciaal
was uitgenodigd en die jij op een werkelijk schandalige manier in de steek hebt
gelaten. Ik en ik alleen bepaal de partijlijn en wat zit meneer Jansma te doen?
Meneer Jansma zit nog geen uur
geleden, voor medereizigers duidelijk hoorbaar, in de trein tussen Utrecht en
Den Haag fascistische taal uit te slaan en te oreren over de heropening van
Westerbork. Dat bepaal ik Jansma! Ik bepaal wanneer in Westerbork moslims
worden opgeborgen. Niet jij!" "Ik wist toen ik zes was al dat d'r doève
op 't daak zitte, maar klaarblijkelijk kins d'n aezel waal nao de baek leie
maar um doen doan zoepe kanste neet. Ik heb van dich eine smaak in de mond
alsof d'r un kat in haet sitte jönge", schreeuwde de Grote Boentoet.
Potifar
hield de telefoon verder van zijn oor en realiseerde zich dat de Grote
Boentoet, omdat hij in het Venloos te keer ging, buitengewoon boos was.
"Je
komt nu hier naar toe en dan zet ik dit gesprek met je voort. Ik laat mijn
partij neet verhatbatsen door 'n uulskuuke als jij, hollewolle!"
"Jawel Grote Boentoet, ik ben binnen een half
uur bij u. "
"Een
half uur? Binnen tien minuten. Je neemt op eigen kosten een taxi, stuk
soepie!"
De
verbinding werd verbroken. Potifar stond niet alleen vanwege de kou te trillen
op zijn benen. Douchen kon hij wel vergeten.
Er
waren ogenblikken dat Potifar zich afvroeg waarom hij in hemelsnaam in de
politiek gegaan was, dit was zo'n ogenblik: een partijleider die hem in een
onverstaanbaar dialect de mantel uitveegde. Want wat betekenden verhatbatsen en
hollewolle? Hij schoot snel zijn oude kleren weer aan en belde een taxi. Op de
kop af dertien minuten later stond hij bij de Grote Boentoet op de stoep.
"Je
bent, zoals gewoonlijk weer te laat", was het eerste dat hij te horen
kreeg." Nee, je hoeft je jas niet uit te doen, ik handel het met je in de
gang af. Ik beschouw je niet als mijn gast. Op je knieën! Snel, snel! En
luister!"
Potifar
knielde tussen de kapstok en de de deur van de wc, terwijl de Grote Boentoet
zijn paraplu pakte en in Potifars borst prikte: "Ik ga niet herhalen wat
Neander Daalmans of zoiets aan mij verteld heeft, laat het je gezegd zijn dat
het zeer ernstig is en dat jij de relaties, die ik moeizaam opbouw, afbreekt,
vernietigt, kapot maakt. Mijn indruk wordt bevestigd door het verslag van de
gebeurtenissen van gisteravond en vannacht van Katskelia." Opnieuw priemde
de Grote Boentoet met zijn paraplu in Potifars borst: "Jij aarslaok! Het
verstand van een bliëe krumelvaeger. Kiek mich neet aan wie 'n sneej mik,
verdomme."
Potifar
probeerde iets te zeggen, maar kreeg geen kans.
"Luuster
zibbedeius, ik ben jou zat en ik ga je haarfijn uitleggen waarom".
"Het
schijnt maar niet tot jouw botte, waarschijnlijk uiterst lege hersenpan door te
dringen, dat onze partij maar één leider heeft: ik en niemand anders. En ik ben
toevallig niet zo'n sukkel als Ben Ali of Moebarak, kereltjes die volslagen uit
het oog verloren hebben wat het volk wil, daar zijn het dan ook moslims voor.
Nee, nee Poti, ik win op alle fronten. Ik voel exact aan wat ons volk wil, dat is
gisteravond nog eens bevestigd door de befaamde vaderlandse auteur Joris
Schonebroer, of zoiets".
De
Grote Boentoet zwaaide vervaarlijk met zijn paraplu en prikte er vervolgens mee
in Potifars voorhoofd.
"U
bedoelt Jopie Schoonbroertje en vergiffenis Grote Boentoet, duizendmaal
vergiffenis."
"Ja,
ja. Dat is gemakkelijk, even sorry zeggen, maar terecht heeft Johan
Schoonvader, of zoiets. over u, huichelaar, geprofeteerd: Potifar eert u met de
lippen, maar zijn hart is ver van u verwijderd."
Potifar
mompelde: "Jopie Schoonbroertje en Marcus zes vers zes."
"Juist",
zei de Grote Boentoet en duwde met de punt van de paraplu Potifars hoofd naar
achter, "als je dat maar begrijpt, onze partij heeft de joods-christelijke
traditie hoog in het vaan dus weg met de koran!"
En
nu opgesodemieterd" riep de Grote Boentoet, "want over vijf minuten
staan Farine de Rueau en Tuinhekje hier op de stoep om het weer eens over
gedogen te hebben. Niet, dat ik daar veel zin in heb, maar dat willen de heren
nu één maal. Regelmatig overleg noemen ze dat, terwijl ik heel andere zaken aan
mijn hoofd heb, zoals de terugkeer in de fractie van Zeebalduz Botttema uit
Hongarije. Altijd heel plezierig zo'n man, die zijn vuisten weet te gebruiken,
als mijn beveiligers het eens een keer af laten weten. Intussen, Potifar, ga
jij Cohen treiteren door elke avond drie verschillende pizzabedrijven te bellen
en op zijn naam twee Quattro Stagioni voor hem en zijn vrouw te bestellen.
Daarmee slaan we twee vliegen in één klap want de meeste pizzabakkers zijn
helemaal geen Italiaan maar Egyptenaar, Marokkaan of Turk. Moslim dus. Vraag of
ze er een flesje ijsthee bijdoen, want hij drinkt zo graag thee."
Potifar
wreef over zijn pijnlijke voorhoofd en wilde net zeggen dat het wat de pizza's
en de thee betrof in orde kwam, toen de Grote Boentoet wild begon te schateren:
"Haha, je lijkt nu precies een alochtoon met de rode stip van de paraplu op
je voorhoofd, zo'n vrouw uit Pakjepakjestan."
"India",
fluisterde Potifar.
Er werd
gebeld.
"Vlug
verstop je in de wc, höllewölle", zei de Grote Boentoet.