28.11.13

Potifar 9


Het was half negen. "Wie kon hem zo retevroeg bellen?" vroeg hij zich af. Vloekend rende hij naar beneden en nam de telefoon op: “Potifar Jansma hier."
"Ja, met Boentoet. Wat heb je me verdomme nu weer geflikt? Ik heb al twee twee klachten over je binnen en het is nog niet eens negen uur. Ik ken jou. Typisch iemand zoals ze bij ons in Venlo zeggen: flik d'n aap dan vritte good. Mij naar de mond praten, maar intussen. En al geise op diene kop staon, daar tuin ik van nu af aan niet meer in. Katskelia heeft net gebeld over je misdragingen van gisteravond en vannacht en nog veel ernstiger, ik kreeg ook een telefoontje van ene Neander Daalmans of zoiets, een journalist, die gister door mij speciaal was uitgenodigd en die jij op een werkelijk schandalige manier in de steek hebt gelaten. Ik en ik alleen bepaal de partijlijn en wat zit meneer Jansma te doen? Meneer  Jansma zit nog geen uur geleden, voor medereizigers duidelijk hoorbaar, in de trein tussen Utrecht en Den Haag fascistische taal uit te slaan en te oreren over de heropening van Westerbork. Dat bepaal ik Jansma! Ik bepaal wanneer in Westerbork moslims worden opgeborgen. Niet jij!" "Ik wist toen ik zes was al dat d'r doève op 't daak zitte, maar klaarblijkelijk kins d'n aezel waal nao de baek leie maar um doen doan zoepe kanste neet. Ik heb van dich eine smaak in de mond alsof d'r un kat in haet sitte jönge", schreeuwde de Grote Boentoet.
Potifar hield de telefoon verder van zijn oor en realiseerde zich dat de Grote Boentoet, omdat hij in het Venloos te keer ging, buitengewoon boos was.
"Je komt nu hier naar toe en dan zet ik dit gesprek met je voort. Ik laat mijn partij neet verhatbatsen door 'n uulskuuke als jij, hollewolle!"
"Jawel  Grote Boentoet, ik ben binnen een half uur bij u. "
"Een half uur? Binnen tien minuten. Je neemt op eigen kosten een taxi, stuk soepie!"
De verbinding werd verbroken. Potifar stond niet alleen vanwege de kou te trillen op zijn benen. Douchen kon hij wel vergeten.
Er waren ogenblikken dat Potifar zich afvroeg waarom hij in hemelsnaam in de politiek gegaan was, dit was zo'n ogenblik: een partijleider die hem in een onverstaanbaar dialect de mantel uitveegde. Want wat betekenden verhatbatsen en hollewolle? Hij schoot snel zijn oude kleren weer aan en belde een taxi. Op de kop af dertien minuten later stond hij bij de Grote Boentoet op de stoep.
"Je bent, zoals gewoonlijk weer te laat", was het eerste dat hij te horen kreeg." Nee, je hoeft je jas niet uit te doen, ik handel het met je in de gang af. Ik beschouw je niet als mijn gast. Op je knieën! Snel, snel! En luister!"
Potifar knielde tussen de kapstok en de de deur van de wc, terwijl de Grote Boentoet zijn paraplu pakte en in Potifars borst prikte: "Ik ga niet herhalen wat Neander Daalmans of zoiets aan mij verteld heeft, laat het je gezegd zijn dat het zeer ernstig is en dat jij de relaties, die ik moeizaam opbouw, afbreekt, vernietigt, kapot maakt. Mijn indruk wordt bevestigd door het verslag van de gebeurtenissen van gisteravond en vannacht van Katskelia." Opnieuw priemde de Grote Boentoet met zijn paraplu in Potifars borst: "Jij aarslaok! Het verstand van een bliëe krumelvaeger. Kiek mich neet aan wie 'n sneej mik, verdomme."
Potifar probeerde iets te zeggen, maar kreeg geen kans.
"Luuster zibbedeius, ik ben jou zat en ik ga je haarfijn uitleggen waarom".
"Het schijnt maar niet tot jouw botte, waarschijnlijk uiterst lege hersenpan door te dringen, dat onze partij maar één leider heeft: ik en niemand anders. En ik ben toevallig niet zo'n sukkel als Ben Ali of Moebarak, kereltjes die volslagen uit het oog verloren hebben wat het volk wil, daar zijn het dan ook moslims voor. Nee, nee Poti, ik win op alle fronten. Ik voel exact aan wat ons volk wil, dat is gisteravond nog eens bevestigd door de befaamde vaderlandse auteur Joris Schonebroer, of zoiets".
De Grote Boentoet zwaaide vervaarlijk met zijn paraplu en prikte er vervolgens mee in Potifars voorhoofd.
"U bedoelt Jopie Schoonbroertje en vergiffenis Grote Boentoet, duizendmaal vergiffenis."
"Ja, ja. Dat is gemakkelijk, even sorry zeggen, maar terecht heeft Johan Schoonvader, of zoiets. over u, huichelaar, geprofeteerd: Potifar eert u met de lippen, maar zijn hart is ver van u verwijderd."
Potifar mompelde: "Jopie Schoonbroertje en Marcus zes vers zes."
"Juist", zei de Grote Boentoet en duwde met de punt van de paraplu Potifars hoofd naar achter, "als je dat maar begrijpt, onze partij heeft de joods-christelijke traditie hoog in het vaan dus weg met de koran!"
En nu opgesodemieterd" riep de Grote Boentoet, "want over vijf minuten staan Farine de Rueau en Tuinhekje hier op de stoep om het weer eens over gedogen te hebben. Niet, dat ik daar veel zin in heb, maar dat willen de heren nu één maal. Regelmatig overleg noemen ze dat, terwijl ik heel andere zaken aan mijn hoofd heb, zoals de terugkeer in de fractie van Zeebalduz Botttema uit Hongarije. Altijd heel plezierig zo'n man, die zijn vuisten weet te gebruiken, als mijn beveiligers het eens een keer af laten weten. Intussen, Potifar, ga jij Cohen treiteren door elke avond drie verschillende pizzabedrijven te bellen en op zijn naam twee Quattro Stagioni voor hem en zijn vrouw te bestellen. Daarmee slaan we twee vliegen in één klap want de meeste pizzabakkers zijn helemaal geen Italiaan maar Egyptenaar, Marokkaan of Turk. Moslim dus. Vraag of ze er een flesje ijsthee bijdoen, want hij drinkt zo graag thee."
Potifar wreef over zijn pijnlijke voorhoofd en wilde net zeggen dat het wat de pizza's en de thee betrof in orde kwam, toen de Grote Boentoet wild begon te schateren: "Haha, je lijkt nu precies een alochtoon met de rode stip van de paraplu op je voorhoofd, zo'n vrouw uit Pakjepakjestan."
"India", fluisterde Potifar.
Er werd gebeld.
"Vlug verstop je in de wc, höllewölle", zei de Grote Boentoet.