Potifar
was naar het toilet gegaan om voor de zoveelste keer te proberen zijn broek
schoon te maken, maar in gedachten verdiept liep hij een verkeerde gang in en
hoorde het volgende gesprek in de keuken.
"Begrijp
jij waarom fascisten iets met haar hebben?"
"Hoe
bedoel je?"
"Nou,
Hitler had die rare lok over zijn voorhoofd, Mussolini had een kaalgeschoren
kop en Boentoet heeft zijn haar gebleekt."
"Nou
je het zegt. Maar je mag trouwens het woord fascist als je het over Boentoet
hebt niet gebruiken."
"Ik
zou niet weten waarom niet? Een haatzaaiend, door één man geleid, ademocratisch
clubje is volgens mij op zijn minst fascistoide."
"Ja,
maar het schijnt niet te mogen vanwege de associatie met de Tweede
Wereldoorlog."
"Onzin,
ik vergelijk Boentoets politiek met pakweg het fascisme in 1927, toen was er
helemaal geen oorlog."
"Als
je het zo bekijkt. Ik heb trouwens heel veel zin in de soep van Boentoet en
zijn zootje te pissen."
"Ik ook, maar we doen het toch maar niet."
"Ze
proeven het niet."
"Nee
joh, maar stel je voor dat ze er achter komen, dan gaat onze tent maanden
dicht."
"In de
crème de lentils avec du lard frit croustillant proef je er anders geen donder
van."
"Toch
doen we het niet!"
"
Verdomde jammer."
Potifar
repte zich zonder zijn broek schoongemaakt te hebben naar het restaurant en
struikelend verscheen hij bij de Grote Boentoet: "Grote Boentoet, Grote
Boentoet, ze willen in de soep..."
"Nou
is het verdomme afgelopen, Poti, dat voortdurende gezeik van jou. Ik ben nu net
even in gesprek met Jopie Schoonbroertje over het linksche tuig. Weg, weg, weg
jij! Uit mijn ogen!"
Potifar liep
met gebogen hoofd terug, maar niet naar de plaats waar hij eerder gezeten had.
Hij had geen enkele behoefte tussen Stimulina Kwuddernuik en Fuchsia Futtelmut
te gaan zitten. Omdat Katskelia Gnoederfoet zich bezighield met het voeren van
Neander Thahlmann, was haar plaats vrij en dus koos Potifar haar stoel, tussen
Lormoyint Qudtzumburgh en Wodrianus Gugelsz. De laatste hield net een betoog
over de noodzaak van invoering van animal cops, speciale politieagenten die
zich bezig moesten gaan houden met misdaden tegen de dierlijkheid. Het moest
een snel inzetbare, mobiele brigade worden en Wodrianus had bij toeval gehoord
dat het organisatiebureau GH+O aan het brainstormen was geweest om een
onderdeel van de GGZ Friesland van een nieuwe naam en een nieuw beeldmerk te
voorzien. Een naam die vlot, fris en stijlvol moest zijn, een naam die
gemakkelijk in het gehoor moest liggen en goed uit te spreken moest zijn. GH+O
bedacht de naam MindUp, want zoals iedereen weet, wordt in Friesland geen Fries
maar Engels gesproken.
Wodrianus
had, zo vertelde hij, al even contact opgenomen met GH+O en men was zeer
geinteresseerd om ook voor animal cops aan de slag te gaan en had de naam
RoundUp voorgesteld, deze naam was actief, positief en ondernemend. RoundUp stond
voor arrestatie, oppakken en interneren. GH+O had reeds de eerste schetsen voor
een huisstijl ontwikkeld, hierin waren bij MindUp frisse, heldere kleuren
gebruikt en een pijl die omhoog wees (up), maar omdat het bij de animal cops om
misdaden tegen de dierlijkheid ging, had het organisatiebureau voor zwart gekozen. Kortom
Wodrianus was buitengewoon enthousiast.
Toen de soep werd uitgeserveerd bedankte Potifar. Je wist maar nooit of
die twee in keuken er toch niet in gepist hadden. Zo zie je maar, dacht hij, je
kon een restaurant nog zo goed checken op de afwezigheid van Turks en
Marokkaans personeel, maar dan kon je tegen onbetrouwbare autochtonen aanlopen.
Opnieuw een puntje van aandacht voor een waarschuwing aan de Grote Boentoet,
als die straks was uitgesproken met Schoonbroertje, maar daar zou vanavond
waarschijnlijk niets meer van komen. Omdat hij niet at, had Potifar de tijd om
rond te kijken. Katskelia nam steeds een lepel soep, waarna ze haar mond naar
Neander bracht en hem, als was hij een jong vogeltje, voerde. Potifar vond het
geen prettig gezicht en richtte zijn blik op zijn overbuurman Archibaldus
Tuinhekje, wiens belangrijkse politieke daad ooit, de poging was geweest om een
door de Fransen in 1795 in Maastricht gestolen fossiel van een mosasaurus terug
te krijgen. Tuinhekje was in gesprek met Lormoyint Qudtzumburgh, maar hoe
Potifar ook probeerde te begrijpen wat Tuinhekje zei, het lukte niet.
Tuinhekje beweerde het ene ogenblik dit en het andere ogenblik precies het
tegengestelde.
De
Grote Boentoet tikte met een mes tegen zijn wijnglas. Ogenblikkelijk stonden
zijn beveiligers, herkenbaar aan hun kaalgeschoren schedels, op van hun aparte
tafeltje, renden naar voren, pakten ieder een stoelpoot en hieven de Grote
Boentoet boven hun schouders. Het hele gezelschap ging staan.
Partijideoloog
Pinus Stabberzdrond riep: "Boen! Boen! Boen!"
De
rest schreeuwde: "Toeoeoeoeoeoeoet!"
Dat
gebeurde drie keer, daarna werd de stoel met de Grote Boentoet voorzichtig
neergelaten en keerden de beveiligers naar hun tafeltje terug. De Grote
Boentoet begon zijn toespraak. Hij heette iedereen van harte welkom en drukte zijn onuitspreekbare
dankbaarheid uit dat men hem de kans hadden gegeven zich dusdanig te
manifesteren zoals, hij de Grote Boentoet dat wenste en vervolgens richtte hij
het woord tot Jopie Schoonbroertje, die hij, en dat wilde hij toch wil even
benadrukken, tot zijn goede vrienden rekende, omdat Schoonbroertje waar hij
maar kon de partij steunde.
Daarna
was het tijd voor de partijyell.
De
Grote Boentoet riep: "Fuck!".
Waarop
het gezelschap aanvulde: "Islam!"
De
Grote Boentoet riep weer: “Fuck!”
De
zaal schreeuwde: “Immi…”
Op
dat ogenblik kraaide Neander: "Ja, ja.... ik wil neukertjes doen", zodat “granten” verloren ging.
Kaskelia,
die nog een restant soep in haar mond had, drukte, om hem tot zwijgen te
brengen, meteen haar mond op die van Neander. Maar Neander was door het dolle
heen en begon op de melodie van Ajax, wint de wereldcub "Neueueueuken,
neuken, neuk, neuk, neuk" te zingen.
Zijn
colbertje zat inmiddels onder de gefrituurde spekzwoerdjes.
De
Grote Boentoet wenkte Kaskelia en vroeg samen met Neander haar biezen te
pakken.