23.11.13

Potifar 4

Potifar was naar het toilet gegaan om voor de zoveelste keer te proberen zijn broek schoon te maken, maar in gedachten verdiept liep hij een verkeerde gang in en hoorde het volgende gesprek in de keuken.
"Begrijp jij waarom fascisten iets met haar hebben?"
"Hoe bedoel je?"
"Nou, Hitler had die rare lok over zijn voorhoofd, Mussolini had een kaalgeschoren kop en Boentoet heeft zijn haar gebleekt."
"Nou je het zegt. Maar je mag trouwens het woord fascist als je het over Boentoet hebt niet gebruiken."
"Ik zou niet weten waarom niet? Een haatzaaiend, door één man geleid, ademocratisch clubje is volgens mij op zijn minst fascistoide."
"Ja, maar het schijnt niet te mogen vanwege de associatie met de Tweede Wereldoorlog."
"Onzin, ik vergelijk Boentoets politiek met pakweg het fascisme in 1927, toen was er helemaal geen oorlog."
"Als je het zo bekijkt. Ik heb trouwens heel veel zin in de soep van Boentoet en zijn zootje te pissen."
"Ik ook, maar we doen het toch maar niet."
"Ze proeven het niet."
"Nee joh, maar stel je voor dat ze er achter komen, dan gaat onze tent maanden dicht."
"In de crème de lentils avec du lard frit croustillant proef je er anders geen donder van."
"Toch doen we het niet!"
" Verdomde jammer."
Potifar repte zich zonder zijn broek schoongemaakt te hebben naar het restaurant en struikelend verscheen hij bij de Grote Boentoet: "Grote Boentoet, Grote Boentoet, ze willen in de soep..."
"Nou is het verdomme afgelopen, Poti, dat voortdurende gezeik van jou. Ik ben nu net even in gesprek met Jopie Schoonbroertje over het linksche tuig. Weg, weg, weg jij! Uit mijn ogen!"
Potifar liep met gebogen hoofd terug, maar niet naar de plaats waar hij eerder gezeten had. Hij had geen enkele behoefte tussen Stimulina Kwuddernuik en Fuchsia Futtelmut te gaan zitten. Omdat Katskelia Gnoederfoet zich bezighield met het voeren van Neander Thahlmann, was haar plaats vrij en dus koos Potifar haar stoel, tussen Lormoyint Qudtzumburgh en Wodrianus Gugelsz. De laatste hield net een betoog over de noodzaak van invoering van animal cops, speciale politieagenten die zich bezig moesten gaan houden met misdaden tegen de dierlijkheid. Het moest een snel inzetbare, mobiele brigade worden en Wodrianus had bij toeval gehoord dat het organisatiebureau GH+O aan het brainstormen was geweest om een onderdeel van de GGZ Friesland van een nieuwe naam en een nieuw beeldmerk te voorzien. Een naam die vlot, fris en stijlvol moest zijn, een naam die gemakkelijk in het gehoor moest liggen en goed uit te spreken moest zijn. GH+O bedacht de naam MindUp, want zoals iedereen weet, wordt in Friesland geen Fries maar Engels gesproken.
Wodrianus had, zo vertelde hij, al even contact opgenomen met GH+O en men was zeer geinteresseerd om ook voor animal cops aan de slag te gaan en had de naam RoundUp voorgesteld, deze naam was actief, positief en ondernemend. RoundUp stond voor arrestatie, oppakken en interneren. GH+O had reeds de eerste schetsen voor een huisstijl ontwikkeld, hierin waren bij MindUp frisse, heldere kleuren gebruikt en een pijl die omhoog wees (up), maar omdat het bij de animal cops om misdaden tegen de dierlijkheid ging, had het organisatiebureau voor zwart gekozen. Kortom Wodrianus was buitengewoon enthousiast.
 Toen de soep werd uitgeserveerd bedankte Potifar. Je wist maar nooit of die twee in keuken er toch niet in gepist hadden. Zo zie je maar, dacht hij, je kon een restaurant nog zo goed checken op de afwezigheid van Turks en Marokkaans personeel, maar dan kon je tegen onbetrouwbare autochtonen aanlopen. Opnieuw een puntje van aandacht voor een waarschuwing aan de Grote Boentoet, als die straks was uitgesproken met Schoonbroertje, maar daar zou vanavond waarschijnlijk niets meer van komen. Omdat hij niet at, had Potifar de tijd om rond te kijken. Katskelia nam steeds een lepel soep, waarna ze haar mond naar Neander bracht en hem, als was hij een jong vogeltje, voerde. Potifar vond het geen prettig gezicht en richtte zijn blik op zijn overbuurman Archibaldus Tuinhekje, wiens belangrijkse politieke daad ooit, de poging was geweest om een door de Fransen in 1795 in Maastricht gestolen fossiel van een mosasaurus terug te krijgen. Tuinhekje was in gesprek met Lormoyint Qudtzumburgh, maar hoe Potifar ook probeerde te begrijpen wat Tuinhekje zei, het lukte niet. Tuinhekje beweerde het ene ogenblik dit en het andere ogenblik precies het tegengestelde.
De Grote Boentoet tikte met een mes tegen zijn wijnglas. Ogenblikkelijk stonden zijn beveiligers, herkenbaar aan hun kaalgeschoren schedels, op van hun aparte tafeltje, renden naar voren, pakten ieder een stoelpoot en hieven de Grote Boentoet boven hun schouders. Het hele gezelschap ging staan.
Partijideoloog Pinus Stabberzdrond riep: "Boen! Boen! Boen!"
De rest schreeuwde: "Toeoeoeoeoeoeoet!"
Dat gebeurde drie keer, daarna werd de stoel met de Grote Boentoet voorzichtig neergelaten en keerden de beveiligers naar hun tafeltje terug. De Grote Boentoet begon zijn toespraak. Hij heette iedereen van harte welkom en drukte zijn onuitspreekbare dankbaarheid uit dat men hem de kans hadden gegeven zich dusdanig te manifesteren zoals, hij de Grote Boentoet dat wenste en vervolgens richtte hij het woord tot Jopie Schoonbroertje, die hij, en dat wilde hij toch wil even benadrukken, tot zijn goede vrienden rekende, omdat Schoonbroertje waar hij maar kon de partij steunde.
Daarna was het tijd voor de partijyell.
De Grote Boentoet riep: "Fuck!".
Waarop het gezelschap aanvulde: "Islam!"
De Grote Boentoet riep weer: “Fuck!”
De zaal schreeuwde: “Immi…”
Op dat ogenblik kraaide Neander: "Ja, ja.... ik wil neukertjes doen", zodat   “granten” verloren ging.
Kaskelia, die nog een restant soep in haar mond had, drukte, om hem tot zwijgen te brengen, meteen haar mond op die van Neander. Maar Neander was door het dolle heen en begon op de melodie van Ajax, wint de wereldcub "Neueueueuken, neuken, neuk, neuk, neuk" te zingen.
Zijn colbertje zat inmiddels onder de gefrituurde spekzwoerdjes.
De Grote Boentoet wenkte Kaskelia en vroeg samen met Neander haar biezen te pakken.