Potifar besloot nadat hij het pand van de Grote Boentoet had verlaten
ter vermijding van nieuwe woedeuitbarstingen meteen door te reizen naar
Amsterdam. Hoe kon hij achterhalen welke pizzabakkers moslim waren en welke
niet? Misschien moest hij wel een Italiaans woordenboekje kopen en ze bij zijn
binnenkomst met een luid "Goede morgen, heren!", maar dan in het
Italiaans, begroeten. Maar als het echte Italianen waren en dan in uiterst rap
Italiaans tegen hem losbarsten, wat dan? Het zweet brak hem uit, want veel
verder dan quattro formaggi en Berlusconi kwam hij niet. Helemaal zeker dat
zo'n pizzamoslim geen Italiaans sprak was je natuurlijk ook niet. Hij had een
levensgroot probleem en dat allemaal door die ellendeling van een Neander
Thahlmann. Meteen toen hij aan Thahlmann dacht, klaarde zijn gezicht op. Hij
zou eerst Thahlmann een lesje leren, met hem, met Potifar viel niet te spotten. Had
hij gister, toen hij heel toevallig een stuk conversatie tussen de Grote
Boentoet en Jopie Schoonbroertje hoorde, het woord tuincentra niet horen
vallen? Dat was de oplossing, hij, Potifar zou op een ongelofelijke manier
wraak nemen op Neander Thahlmann. Dat zou hij eerst doen, voordat hij op jacht
zou gaan naar Amsterdamse pizzamoslims, die Cohen iedere avond met een aantal
pizza's quattro formaggi zouden lastig gaan vallen. Dan hoefde hij dus nu ook
helemaal niet naar Amsterdam. Potifar stapte op Schiphol uit en pakte de trein
terug naar Den Haag. Uiterst in zijn schik met zichzelf stapte hij op Den Haag
Centraal uit, nam de tram naar huis en zette zich achter zijn computer. Hij
tikte de woorden tuincentra Amsterdam in en zag er sowieso al zeven.
Schitterend. Hij ging bij elk tuincenrum drie coniferen van minimaal drie meter
bestellen af te leveren op het huisadres van Neander Thahlmann. Dat waren zeven
keer drie maakt eenentwintig naaldbomen. Toen ging de telefoon. Het was
Katskelia. Potifar moest even slikken, wat zou kotskeeltje te melden hebben?
"Heb je
het al gehoord?, vroeg ze.
"Wat?"
"Van de
tuigcentra?"
Godverdomme,
dacht hij, hoe kon Katskelia nu weten wat hij met coniferen van plan was.
Voorzichtig
informeerde Potifar wat voor tuincentra Katskelia bedoelde, want je had ze in
soorten: "Heb je het over de kleine, waar ze Afrikaantjes ...?"
"Ja,
natuurlijk ook Afrikanen, al dat laag-bij-de-grondse-spul."
"En
knolbegonia's?"
"Knolbegonia's?",
vroeg Katskelia, "Wat moet een begonia in een tuigcentrum?"
"Nou
ja, het lijkt me toch ook een product waar vraag naar is. Maar het schijnt vrij
lastig om ze goed op te laten groeien."
"Ja,
precies daarom gaan ze in containers!"
"In
donker, vorstvrij in turf."
"Ja
en als ze door de ouders niet worden gecorrigeerd gaan die ook naar de
tuigcentra!"
"Moet
je dan ieder jaar de knolbegonia's weer inleveren bij het tuincentrum?"
"Wat
zanik je nou over knolbegonia's? Het gaat er om samen met de Grote Boentoet de
afgrijselijke islam terug te dringen!"
"Ik
dacht anders dat het kweken van cyclamen geen problemen gaf."
"Geen
problemen geeft?", krijste Katskelia aan de andere kant van de lijn.
"Geen problemen geeft? Waar zit je verstand Potifar? Ben je nu helemaal
van de pot gerukt? Waar zet de Grote Boentoet zich voor in? Voor de
vernietiging van de islam, eikel!"
"Ik heb
niets over cyclamen in ons verkiezingsprogramma kunnen vinden", stelde
Potifar vast.
"Ik
ga nu meteen de Grote Boentoet bellen en ik sta erop dat jij uit de fractie
gezet wordt, er bestaat godgloeiendegodverdomme nog zoiets als
fractiediscipline en daar trek jij je geen ene reet van aan. De Grote Boentoet
wil dat de islam in ons land verboden wordt! En mannetje Potifar, de imbeciele
analfabeet, heeft niks over de islam in ons verkiezingsprogramma kunnen vinden.
Hoe bestaat het. Lees jij alleen bloembolcatalogi uit Sassenheim? Waar zit je verstand? Het
lijkt mij buitengewoon goed dat jij als eerste in zo'n tuigcentrum wordt
opgesloten."