Potifar
stak zijn vork in de glibberige, bruine massa en proefde heel voorzichtig. Hij
keek opzij. Stimulina en Fuchsia gaven zachte kreungeluidjes. Hij vroeg zich af
of dat kwam door de smaak van het voorgerecht. Potifars servet gleed van zijn
schoot. Hij boog om het op te rapen en ontdekte onder tafel dat Neander zijn
schoenen had uitgeschopt en nu met zijn linkervoet het kruis van Stimulina
betastte en met zijn rechtervoet dat van Fuchsia. Toen Potifar weer rechtop zat,
zag hij dat Neander achterover in zijn stoel hing en dat zijn hoofd nauwelijks
boven tafel uitkwam. Stimulina en Fuchsia hijgden nu.
Potifar
vroeg: "Smaakt het een beetje dames?"
De roodgekoonde dames moesten het antwoord schuldig blijven, want op
dat moment gleed Neander uit zijn stoel en kwam met een harde klap op zijn
stuitje onder de tafel terecht. Zowel Stimulina als Fuchsia klemden zijn
linkervoet en rechtervoet stevig tussen de respectievelijke dijen. Blind, dacht
Potifar, blind werd je als je op je stuitje viel, tenminste die waarschuwing
herinnerde hij zich van zijn moeder. Neander riep "Kut en nog eens
kut". Zelden waren die woorden meer op hun plaats. Moeizaam wist Neander
de rechtervoet tussen de dijen van Fuchsia los te wrikken, maar Stimulina wist
van geen wijken: haar persoonlijk gerief ging boven alles. Zij produceerde
knorrende geluidjes van genot. Ook die geluidjes pasten geheel in het kader van
de bestrijding van de islam. De Grote Boentoet wist precies wie hij tot leden
van zijn fractie had gekozen.
Van
het hoofd van de tafel kwam Jopie Schoonbroertje aangesneld: "Godverdomme,
wat maak je me nou weer, Neander?"
"Ik
weet het niet Jopie, ik begrijp niet waarom ik dat altijd heb, ik zat met de
tegenover mij zittende dames net Sartres L'être et le néant door te nemen, toen
ik uit mijn stoel gleed, terwijl ik nog geen hap van mijn hersentjes geproefd
had. En nu zit mijn linkervoet ergens vast."
"Je
linkervoet zit vast?"
Op
dat ogenblik opende Stimulina haar dijen en sloeg Neander tot overmaat van ramp
met zijn achterhoofd tegen de vloer.
Jopie stak
de middelvinger van zijn rechterhand op: "Hoeveel vingers zie je,
Neander?"
Schoonbroertjes
moeder moest hem het verhaal van stuitjevallen en blindworden ook verteld
hebben, concludeerde Potifar. Neander krabbelde over zijn achterhoofd wrijvend, "mij opheffen" mompelend,
moeizaam overeind.
"Waar
zijn je schoenen en waar zijn je sokken?", vroeg Jopie.
"Onder
de tafel. Ik had ze uitgedaan, omdat ze doorweekt waren van het baggeren door
de sneeuw."
Ja,
ja, dacht Potifar.
De
Grote Boentoet, inmiddels ook ter plaatse, klopte Neander op zijn rug, keek rond en zei: "We kunnen
absoluut niet hebben dat - hoe heet u ook weer? - een gast op een
partijbijeenkomst van ons ziek wordt. Zoek een mooi, warm plaatsje voor de open
haard en ik zal zorgen dat een fractiegenoot u te eten geeft." Meteen
ontstond een enorm gedrang rond de Grote Boentoet. Schreeuwend met de vinger in
de lucht stonden ze rond de Grote Boentoet. "Ik, Grote Boentoet, mag ik
het doen?", riep Stoffy Kamilliaan, "want ik heb gehandicaptenbeleid in
mijn portefeuille". "Kies mij, Grote Boentoet, ik doe dierenwelzijn",
schreeuwde Wodrianus Gugelsz, die zich naar voren drong, "ik heb me het
winterleed van de konikpaarden in de Oostvaardersplassen hevig aangetrokken en
ik kom net als u uit Limburg." Kortom het was een gekrakeel van jewelste.
Uiteindelijk wees de Grote Boentoet naar Potifar, die zich, omdat zijn broek
nog steeds nat was, op de achtergrond had gehouden: "Poti, jij gaat zorgen
dat het onze gast aan niets ontbreekt!"
"Kun
je me wat hersentjes voeren?", vroeg Neander, toen hij nauwelijks gezeten
was. Nadat Potifar hem een paar hapjes in de mond gestopt had, wilde Neander
dat zijn kin werd afgeveegd. Dat moet mij weer overkomen, dacht Potifar, maar
gelukkig was hij van zijn tafeldames verlost, die inmiddels in de gaten hadden
gekregen dat ze beiden door Neander te grazen waren genomen en elkaar nu
verwoestende blikken toewierpen.
Neander
informeerde bij Potifar of deze zijn grote vriend Neander von Schlummpfer had
gekend: "Neander von Schlummpfer, Nederlands grootste cineast, columnist,
interviewer? Vermoord door zo'n, ja, hoe kon je zo'n geitenreetketelsteenbikker
nou het best noemen? Had hij Potifar, Neander von Schlummpfer gekend en als hij
hem niet gekend had, had hij hem willen kennen?"
Zwijnshersens
voeren was één ding, maar om nu met deze damesdijenpenetreur een prettig
gesprek te hebben was iets totaal anders. Potifar mompelde: "Ja, wel eens
wat van gelezen".
"Wel
eens wat van gelezen, wel eens wat van gelezen? Vijfderangsteringlijdende
monjet! Ik wil door jou geen moment langer gevoerd worden,
godgloeiendegodverdomde totok kero!"
Met
de van hem bekende pruillip liep Neander Thahlmann naar het hoofd van de eerste
tafel, waar de Grote Boentoet naast Jopie Schoonbroertje troonde.
"Heer
Boentoet....", begon hij.
Maar
de Grote Boentoet onderbrak hem zonder van zijn zwijnshersens op te kijken
ogenblikkelijk: "Nu even geen huilie-huilie, ga maar naar Pinus
Stabberzdrond, die heeft vast wel een oplossing voor je probleem" en hij
maakte een wegwuivend gebaar met zijn rechterhand.
"Maar
heer Boentoet..."
"O,
neem me niet kwalijk, ik realiseerde me niet dat u gast was, ik dacht een
fractielid voor me te hebben. Neemt u mij alstublieft niet kwalijk. Wat is er
aan de hand?
"Die
man...., die halflege botol-cebok...., die.... zegt mijn allergrootste en
vriend Neander von Schlummpfer niet gekend te hebben. Ik weiger door zo'n...,
zo'n... kontol kripoet gevoerd te worden!"
"Goed,
goed, stuur Potifar maar weg en zoek zelf maar iemand uit. Ik voer nu net een
interessant gesprek met de heer Schonebroertje over mijn samenwerking met
Marianne Le Stylo, u weet wel die aardige Franse dame en haar partij.”
"O,
o, o, ik wil u daar in mijn columns volgaarne mijn bijdrage aan leveren, ik ben
uw dienaar t'aller stond!"
Daarna
liep Neander grijnzend terug naar zijn stoel bij de open haard en vertelde
Potifar dat hij kon oprotten en er meer van zou horen. Dat laatste verzon hij
er zelf bij, maar Neander had wel vaker verhaaltjes verzonnen. Nu eens even
goed nadenken, die twee tegenover hem zittende wijfjes had hij nu wel gehad,
daar was de lol af, eens even kijken....hoe heette dat mens van de natuur- en
voedselkwaliteit ook weer? Die zou gezien haar portefeuille uitstekend geschikt
zijn om hem de rest van de maaltijd op te voeren. O ja, Katskelia Gnoederfoet.