15.11.16

Cernay VI

Frankrijk was tijdens de Tweede Wereldoorlog anders verdeeld dan ik het me herinnerde: daar was het door de Duitsers bezette deel en het andere deel met  Philippe Pétain als collaborerend staadshoofd in het zuiden met Vichy als hoofdstad. Een garagist drukte me in een kleine plaats in de Elzas in de jaren tachtig met mijn neus op de feiten, want zijn geboortegrond ging zoals dat heette "Heim ins Reich". Hij had in het begin van de oorlog gevochten tegen de "Boches", maar toen de Elzas weer vetroverd en weer Duits was werd hij n.b. als Duits soldaat als onderdeel van de bezettingsmacht naar Noorwegen gestuurd. Er is over die tragiek, de geschiedenis van de Elzas en zijn bewoners, uiteraard het nodige gepubliceerd, een indrukwekkend persoonlijk verslag is van de hand van de in 1931 in Straatsburg geboren schrijver/tekenaar Tomi Ungerer, die onder meer vertelt dat de scholen verduitst worden en het spreken van Frans verboden. Wie de taal van de Elzas voor de eerste keer hoort, denkt trouwens ogenblikkelijk aan Duits: het is een dialect van die taal. En zoals overal - niet alleen in Frankrijk - hebben streektalen het moeilijk. Gelukkig zijn er zangers die proberen in ieder geval het gesproken woord levend te houden, als schijnt René Egles, de belangrijkste zanger in de Elzasser taal het moede hoofd in de schoot gelegd te hebben. Hij heeft van  alles geprobeerd: een CD met kinderliedjes uitgebracht, maar ook veel eigen werk gepubliceerd, waarvan ik  gelukkig veel  in mijn platenverzameling heb kunnen opnemen.
Op de foto's twee deeltjes van mijn spoorbaan: een groepje mensen met oude rijwielen dat een kaart raadpleegt en het hotel "Alsace", dat natuurlijk "D'Alsace" of "L'Alsace" had moeten heten, maar al bouwend  vergeet je soms de regels van een andere taal.