We gaan honderdnegen jaar terug, want in 1908 werden de klanken van een mariachigroep voor de eerste keer vastgelegd. Een kwartet uit Cocula in de staat Jalisco noemde zich heel toepasselijk Cuarteto Coculense en het werd dermate populair dat het optrad ver buiten de eigen regio en onder andere musiceerde op het verjaardagsfeestje van de Mexicaanse president Porfirio Diaz. Wat oorspronkelijk muziek was in een deel van Mexico kreeg landelijke bekendheid en dat is in feite zo gebleven.
José Marmolejo, geboren (in het jaar dat het Cuarteto Coculense zijn eerste opnamen maakte) in Tecolotlán (overigens ook in Jalisco), trok op veertienjarige leeftijd naar Mexico Stad, waar hij onder de hoede werd genomen van zijn oom Cirilo Marmolejo, die de Mariachi Coculense leidde, een formatie die in 1933 optrad tijdens de wereldtentoonstelling in Chicago. José vormde daarna zijn eigen groep, de Mariachi Tapatío. Tapatío betekent uit Guadalajara (de hoofdstad van Jalisco). De Mariachi Tapatío werd het "bedrijfsorkest" van de Autobuses de Occidente in Mexico Stad. Aan het eind van de jaren dertig was het het meest beroemde mariachiorkest. Hier een huapango "La Rosita". De huapango is een Mexicaanse volksdans die in paren wordt gedanst.
In de negentiende eeuw ontstond onder componisten in Rusland een discussie of "klassieke" muziek inernationaal of Russisch moest zijn: moesten hun composities aansluiting zoeken bij hetgeen gangbaar was in de muziekwereld van toen of moesten elementen ontleend aan de Russische volksmuziek een plaats krijgen? Die discussie onder componisten kon en kan natuurlijk in alle landen met een sterke folklore worden gevoerd. Spaanse componisten als De Falla en Albéniz hebben duidelijk gekozen voor een eigen Spaanse muziek. De in Guadalajara geboren componist José Pablo Moncayo koos net als zijn Mexicaanse landgenoten Revueltas en Chavéz ook heel duidelijk voor een nationale muziek. Dit is zijn compoistie uit 1941 "Huapango".