28.8.10

Paard

Mirakels wat heb ik een ferdivedatie gehad in de hut, want uitzijn dat ik over het leven nadenken kon en vannijs vaststellen kon dat ik het allerovergrijselijkste grauw heb aan Limmen, ik bedoel niet het plekje bij Alkmaar, maar de inwoners van Limburg, heb ik ook nog voort geweest. De man van de hut zei dat hij me op halen zou met het hynder. Nou heb ik al zo'n zeventig jaar niet meer op een paard gezeten, dus ik was tijge opgewonden. Ymkje voort op het hynder, dat was me al wat. Ik kon er niet van slapen en was om zes uur al van bed af en ik had de dag van te voren de middags niet eens un knippertje gedaan. Ik had me maar niet al te kris aangekleed, want men weet niet waar men met zo'n hynder te landen komt. Ik had al een kopje koffie gezet, want op een lege maag is ut slecht scheiten, zei ons vader altijden. En zulks geldt ook voor paardrijden, nevens mij. Om halve tienen kwam de man aan met het hynder. Maar het was helendaal geen hynder, het was een zeer grote kampeerwagen met alles daar op en daar aan. Men kon het zo raar niet bedenken of het was er, zelfs een huisje en zulkzowat heeft een paard niet. En daarmee zou Ymkje uit te rijden, ik wou me eerst nog wel omstruipen, maar de man zei: "Ben je mal, je ziet er best kris uit. Waar zullen wij op aan?" Ik wou wel weer eens op Dokkum aan en nou was het o, zo toevallig, de man kwam van oorsprong uit Dokkum, dus ik heb een zeer noffelijke dag gehad, en de man heeft mij plekjes zien laten, diet voor mij volslaan puurvreemd waren. In het petaar op de weeromreis zei de man dat ik tegen de wagen geen hynder zeggen moet maar hymjer, maar ik krijg het niet voor het verstand waarom ik hijger zeggen zal tegen zo een prachtigmooie wagen.