
2010 tegen 2011: " Kom op, je kunt 't best!"
Twee keer een contrafagot (foto), één keer Bach, één keer jazz en ook nog een bastrompet. Vergeet de drumcomputers!
Potifar was naar het toilet gegaan om voor de zoveelste keer te proberen zijn broek schoon te maken, maar in gedachten verdiept liep hij een verkeerde gang in en hoorde het volgende gesprek in de keuken.
Na die enorme gestreken bas van gister is het nu tijd voor een aantal lage blazers: eerst de contrabasklarinet. Arthur Hamilton speelt "Cry Me A River". En dit is de contrabassaxofoon: Randy Emerick speelt "Stardust" met het orkest van Ted Knight. Vervolgens bas- en contrabastrombone (de laatste gespeeld door Eric Budd) met "Tuxedo Junction". Daarna de contrabashoorn, uitgeprobeerd door John Elliott. Thad Jones' compositie "A Child Is Born" wordt gespeeld op contrabastuba. Tenslotte speelt Stefan Keller de subcontrabasfluit (foto).
Met de van hem bekende pruillip liep Neander Thahlmann naar het hoofd van de eerste tafel, waar de Grote Boentoet naast Jopie Schoonbroertje troonde.
"Kun je me wat hersentjes voeren?", vroeg Neander, toen hij nauwelijks gezeten was. Nadat Potifar hem een paar hapjes in de mond gestopt had, wilde Neander dat zijn kin werd afgeveegd. Dat moet mij weer overkomen, dacht Potifar, maar gelukkig was hij van zijn tafeldames verlost, die inmiddels in de gaten hadden gekregen dat ze beiden door Neander te grazen waren genomen en elkaar nu verwoestende blikken toewierpen.
Waren al de instrumenten, die ik de afgelopen dagen voorstelde, bedoeld om het de musicerende amateur gemakkelijker te maken, de negentiende eeuw kent een scala van nieuwe instrumenten, die voor de serieuze beoefenaar bedoeld waren. Niet dat alle instrumenten vandaag de dag nog veelvuldig bespeeld worden, denk maar aan de ophicleide, maar saxofoon en tuba hebben het wel degelijk gehaald. Soms zijn het groteske instrumenten, zoals de rond 1850 door Jean Baptiste Vuillaume ontwikkelde octobas, een monster van een driesnarige contrabas: 3 meter 50 hoog. Er zijn er drie bewaard gebleven, waarvan een (foto) in een museum in Phoenix, Arizona. Hoe het instrument in een heuse compositie, samen met een viool klinkt, hoort u hier.
In zes woorden drie fouten: nou=no, nog=noch, eens=ris. De Persslampampers zijn nog te beroerd om een Fries woordenboek te raadplegen. Op pagina 18 slaat schaatshistoricus Marnix Koolhaas toe, hij wil om de natuur een handje te helpen fietspaden en asfaltwegen laten opspuiten. Want zo oreert hij "voor de Tocht en onze schaatscultuur is het van levensbelang dat het er om de acht à negen jaar een keer van komt. Je kunt niet elke keer twintig jaar wachten op de volgende. Dan sterft het gevoel uit." Tussen 1963 en 1985 was er geen Elfstedentocht. Was de schaatscultuur, het schaatsgevoel in, ik noem maar een jaar, in 1983 overleden? Koolhaas rijdt waarschijnlijk in een geschiedenisvervalsend voertuig als de Cruiser PT, New Beetle, Nuova 500 of New Mini en wil daarom, zoals een echte Hollander betaamt, dat de Friezen de boel gaan besodemieteren.
De meeste, nieuw uitgevonden instrumenten werden een eeuw geleden door postorderbedrijven in de Verenigde Staten verkocht, maar soms werden ook particulieren ingeschakeld, die langs de deuren gingen en per verkocht instrument een percentage van de prijs ontvingen, dat was onder andere het geval met deze ukelin (foto). De kans dat er vandaag iemand met een nieuw instrument voor de deur staat is zelfs in de Verenigde Staten gering: nieuwe instrumenten komen er nauwelijk bij. Uit de jaren tachtig dateert de omnichord, een soort electrische autoharp, op de markt gebracht door de Suzuki Musical Instrument Corporation. Het is een opvolger van de tronichord. De omnichord is trouwens nog steeds in de handel, maar dan als Qchord. Een en ander werkt hevig op mijn lachspieren.
De Grote Boentoet klopte Neander op zijn rug, keek rond en zei: "We kunnen absoluut niet hebben dat - hoe heet u ook weer? - een gast op een partijbijeenkomst van ons ziek wordt. Zoek een mooi, warm plaatsje voor de open haard en ik zal zorgen dat een fractiegenoot u te eten geeft." Meteen ontstond een enorm gedrang rond de Grote Boentoet. Schreeuwend met de vinger in de lucht stonden ze rond de Grote Boentoet. "Ik, Grote Boentoet, mag ik het doen?", riep Stoffy Kamilliaan, "want ik heb handicaptenbeleid in mijn portefeuille". "Kies mij, Grote Boentoet, ik doe dierenwelzijn", schreeuwde Wodrianus Gugelsz, die zich naar voren drong, "ik heb me het winterleed van de konikpaarden in de Oostvaardersplassen hevig aangetrokken en ik kom uit Limburg." Kortom het was een gekrakeel van jewelste. Uiteindelijk wees de Grote Boentoet naar Potifar, die zich, omdat zijn broek nog steeds nat was, op de achtergrond had gehouden: "Poti, jij gaat zorgen dat het onze gast aan niets ontbreekt!"
Van het hoofd van de tafel kwam Jopie Schoonbroertje aangesneld: "Godverdomme, wat maak je me nou weer, Neander?"
De roodgekoonde dames moesten het antwoord schuldig blijven, want op dat moment gleed Neander uit zijn stoel en kwam met een harde klap op zijn stuitje onder de tafel terecht. Zowel Stimulina als Fuchsia klemden zijn linkervoet en rechtervoet stevig tussen de respectievelijke dijen. Blind, dacht Potifar, blind werd je als je op je stuitje viel, tenminste die waarschuwing herinnerde hij zich van zijn moeder. Neander riep "Kut en nog eens kut". Zelden waren die woorden meer op hun plaats. Moeizaam wist Neander de rechtervoet tussen de dijen van Fuchsia los te wrikken, maar Stimulina wist van geen wijken: haar persoonlijk gerief ging boven alles. Zij produceerde knorrende geluidjes van genot. Ook die geluidjes pasten geheel in het kader van de bestrijding van de islam. De Grote Boentoet wist precies wie hij tot leden van zijn fractie had gekozen.
En dan waren er, behalve de al genoemde reverends, elders en jubilee- en gospelkwartetten, de straathoekevangelisten, die, meestal voorzien van een gitaar, hun geloof trachten te verbreiden: de zogenaamde "preachers". Een aantal van hen was blind: Blind Willie Jonhson, Blind Roosevelt Graves en Blind Gary Davis. Bij Blind Willie Johnson (geboren 1897) horen we duidelijk invloeden van de blues, hij maakte een dertigtal opnamen tussen 1927 en '30. Johnson woonde aan het eind van zijn leven in Beaumont (Texas), in 1945 brandde zijn huis af, hij bleef in de bouwval wonen, werd ziek en stierf op 18 september van hetzelfde jaar. Dit is zijn "God Moves On The Water". Blind Roosevelt Graves horen we samen met zijn eveneens blinde broer Uaroy in "Woke Up This Morning", zij zongen ook een werelds repertoire. Van Blind Gary Davis bestaat videomateriaal, deze opname van "Children Of Zion" komt uit een programma van Pete Seeger. Davis' gitaarspel is van enorme invloed geweest op andere gitaristen. Tenslotte de fenomenale Washington Phillips (foto), die zichzelf begeleid op de dolceola, een zither met een toetsenbord, in "Lift Him Up"*, een van de achttien stukken die hij tussen 1927 en '29 opnam.
Het eerste gerecht werd daarna uitgeserveerd: gecarameliseerde zwijnshersens op een bedje van zeewier en vleestomatenmoes. Zwijnshersens, omdat de Grote Boentoet duidelijk wilde maken, dat wat hem betreft de bestrijding van de islam ook door het nuttigen van voedsel kon worden uitgedragen.
Hoe "Give Me That Old Time Religion" dan wel gezongen moet worden? De oudste opname die ik van het nummer heb, dateert van 18 maart 1924 en is van het Original Valentin Choral Club Quinette gemaakt in New Orleans, maar deze uitvoering van Professor Johnson and his Gospel Singers dateert uit de jaren vijftig. Het hoesje van de plaat bevat geen enkele informatie over Johnson en ook in Eileen Southerns "The Music Of Black America" vind ik professor Johnson niet.
Neander liet meteen weten dat hij als gast niet aan zulke flauwe spelletjes wenste mee te doen, maar de rest van het gezelschap begon ijverig matje te vlechten. Potifar startte manmoedig. Het probleem was dat de vijf letters van het woord islam in één keer gevlochten moesten worden. Hij keek om zich heen en ontdekte dat Fuchsia en Stimulina dezelfde moeilijkheden hadden. Fuchsia, die architectuur gestudeerd had, had zelfs een agenda uit haar handtasje opgediept en maakte daarin op een lege bladzij met potlood een schetsje. De Grote Boentoet liep intussen met de handen op de rug als een schoolmeester rond de tafel om te zien hoe iedereen vorderde. Na tien minuten riep hij: "Stop nu maar en hou het matje omhoog, zodat ik het goed kan zien." Niemand had het woord islam kunnen vlechten. "Kijk", zei de Grote Boentoet, "dat is het zoveelste bewijs dat de islam niet in onze cultuur past."
Natuurlijk vond en vindt er over en weer beinvloeding plaats tussen uitvoerders van geestelijke en wereldse muziek, wie naar het Golden Gate Quartet luistert met hun "Gospel Train" herkent ,o.a. door de trompetimitatie, de "Mills Brothers", (foto) een kwartet dat begon in de "barbershop" van hun vader in Piqua, Ohio. Soms verlieten zangers het gospelcircuit, omdat er grotere successen in het popcircuit te halen waren, maar zelfs voordat Sam Cooke als soulartist furore maakte, horen we dat de Soul Stirrers, met hem als voornaamste stem, de ontwikkeling van wereldse muziek op de voet volgden.
Zowel het Fisk als het Dinwiddie Quartet kregen navolgers en je hoort hoe de stijl van zingen langzaam zwarter wordt. De Birmingham Jubilee Singers (foto) waren populair tussen 1926 en 1930. Ze hebben in die periode ongeveer zestig opnamen gemaakt. "He Took My Sins Away" werd door Charles Bridges, Leo Key, Dave Ausbrooks en Ed Sherrill op 23 april 1926 in Atlanta vastgelegd. De volgende plaat, van het Norfolk Jubilee Quartette, is behoorlijk grijsgedraaid en dus niet ruisvrij. "Daniel In The Lion's Den"* werd in februari 1927 in New York opgenomen door James Archer, Otto Tutson, Delroy Hollins en Len Williams. Het viertal schijnt voordat ze zich op gospels storten eerst met meer wereldse klanken te hebben bezig gehouden en noemde zich toen het Norfolk Jazz Quartette. De derde opname dateert van tien jaar later en is van het Golden Gate (Jubilee) Quartet, opgericht in 1934 in Norfolk (Virginia).** Hun uitgekiende arrangementen, waarbij ze jazzelementen niet schuwden, zorgden voor geweldige populariteit. "Golden Gate Gospel Train" (opnieuw een trein!) dateert van 4 augustus 1937. Het kwartet bestond toen (want er zijn nogal wat personeelswisselingen geweest) uit: Willie Johnson, Henry Owens, William Langford en Orlandus Wilson.
Toen hij het kleintje pils aan Schoonbroertje gaf, zei deze tegen de Grote Boentoet: "Kijk, dat is nou typisch een voorbeeld van iemand die eigenlijk die niet in jouw kamerfractie thuis hoort. Hoe heet hij?"
Een paar jaar geleden vond ik op een CD* met muziek uit Oostenrijk het Mollner Maultrommelduo en ik was meteen verkocht, de combinatie mondharp en tuba was zo grotesk, dat iedere keer wanneer ik de heren Manfred en Gerhard Russmann met de "Staad-Lustiger" hoorde, zich een geweldige vreugde van mij meester maakte. Maar helaas vond ik geen noot van ze op de "jij buis", tot een half uur geleden, geen "Staad -Lustiger", maar wel twee andere werkjes met een ietwat groter gezelschap: "Musikantenspieltsauf" en "A Schene Gegend".
Toen hij de bus uitkwam liep Potifar opzettelijk op het pad naar het restaurant tegen een laaghangende tak van een spar zodat de sneeuw over zijn kleren stoof en de natte plek op zijn broek camoufleerde. "Nu al dronken Potifar?", vroeg Stimulina Kwuddernuik, " en het feest moet nog beginnen!" "Sodemieter op", mompelde Potifar en ging meteen door naar de toiletten, waar hij probeerde zijn broek schoon te maken. Het gezelschap verzamelde zich voor een drankje tot zijn grote vreugde eerst in een donkere bar. Hij nam een wodka, die hij in een teug achterover sloeg. Helaas mepte hij door zijn bruuske beweging Jopie Schoonbroertjes biertje uit diens hand. Schoonbroertje, die net met de Grote Boentoet in gesprek was over de verloedering van de P. van de A. en ander elitair linksch tuig. De Grote Boentoet keek bestraffend en zei luider dan nodig was: "Zeg Poti, als jij ooit bommen op Teheran wilt gooien, zul je toch beter moeten richten, ik denk dat ik anders op zoek moet naar een andere bommenwerper. Maar bestel eerst maar eens een nieuw biertje voor onze zeer gewaardeerde gast." "Excuus, excuus", zei Potifar en vroeg de barman om een pilsje, maar dat was niet wat Schoonbroertje dronk.
De trein is een terugkerend onderwerp in gospels: de trein is vaak het vervoermiddel naar de hemel. Reverend J.M. Gates nam samen met twee zangeressen "Death's Black Train Is Comin'" in september 1926 in New York op. De opname van Reverend J.C. Burnett met twee zangeressen en een organist een maand later, eveneens in New York, handelt ook over een trein: "The Gospel Train Is Leaving". Reverend A.W. Nix's trein gaat niet naar de hemel maar in tegenovergestelde richting: "The Black Diamond Express to Hell", in 1927 opgenomen in Chicago. Zijn opname met vijf dames begint al meer op een echte kerkdienst te lijken. Tenslotte Reverend D.C. Rice met zijn Sanctified Congregation en trompet, trombone, bas en percussie opgenomen in 1929 in Chicago: "He's Got His Eyes On You".
Het middagje uit was slecht begonnen. Stimulina Kwuddernuik had hem, zelfs voor ze de bus in gingen, al "Verrajer" toegebeten en er aan toegevoegd dat de Grote Boentoet het gebruik van haar schoensmeer minder erg vond dan zijn verklikken. Het was ook nooit goed. Hij had de Grote Boentoet er op willen aanspreken, maar die zei de vijf keer dat hij probeerde iets te zeggen: "Nu even niet Poti." En kans om met Jopie Schoonbroertje in contact te komen kreeg hij ook niet want partijideoloog Pinus Stabberzdrond was niet van diens zij te slaan. Godverdomme, juist nu hij op zo'n belangrijke missie ging, naar Amma.... Ammadine...., nou ja het deed er ook niet toe, werd hij straal genegeerd. Bovendien bleken er veel te weinig sleetjes, zodat er nauwelijks te rodelen viel. Met natte voeten klom hij tegen half vijf in de bus en vond een eenzame plaats achterin. Om zichzelf te troosten betastte hij zijn piemel, het was toch donker en niemand zag het, maar dat liep letterlijk en figuurlijk uit de hand.
Potifar had wat voor de spiegel rondgedraaid in de dumpzaak, maar uiteindelijk besloten het vliegeniersjack niet te kopen. Niet cool genoeg. Hij kon beter een Brits luchtvaartblad kopen en een echt WO-2-luftwaffejasje aanschaffen, natuurlijk zonder insignes, want die zouden maar voor problemen bij het linksche tuig zorgen. Hij verheugde zich op vanmiddag. De hele fractie zou onder leiding van de Grote Boentoet een middagje op een geheime plek op de Veluwe gaan rodelen. Samen met enige gasten, onder wie zijn favoriete schrijver Jopie Schoonbroertje, die net terug was uit Engeland, waar hij aan vier universiteiten workshops had gegeven over literatuur. Potifar lachte, zo moest het in de politiek ook: in andere landen het volk een lesje geven. Gelukkig deed de Grote Boentoet dat al, die was in Engeland, Duitsland, Israël en Amerika geweest en heel belangrijk: er werd naar de Grote Boentoet geluisterd. Na het rodelen zouden ze samen wildzwijn gaan eten, wildzwijn met vlierbessenbavarois en aardappelgemberschuimtaart. Jumjum.
Sister Rosetta Tharpe is in ons land nooit zo bekend geworden als Mahalia Jackson. De traditie van zwarte, geestelijke zang op de grammofoonplaat dateert trouwens al van meer dan een eeuw geleden. Heel beroemd waren de Fisk Jubilee Singers en het uit hun midden geformeerde kwartet. De Fiskuniversiteit werd, kort na het einde van de Amerikaanse burgeroorlog, in 1866 opgericht om vrij geworden slaven een hogere opleiding te geven. De Jubilee singers (foto rond 1870) en het Jubilee quartet waren veel op tournee om zo geld in te zamelen voor de in Nashville gevestigde universiteit. Dit is "Swing Low, Sweet Chariot" in 1909 op de plaat gezet door het Fisk University Jubilee Quartet.
"Ai", zei Potifar, terwijl hij de hoorn op de haak legde. Wat fantastisch dat de Grote Boentoet hem naar voren had geschoven als bommenwerper. Hij zou in de middagpauze even binnenlopen in een dumpzaak en vast een vliegeniersjack uitzoeken. Misschien moest hij Het Journaal wel bellen, dat was de laatste tijd bijzonder alert op elk PVV-nieuwtje en zelfs als het geen PVV-nieuwtje was dan renden de Hilversumse jongens en meisjes, zoals bij het vertrek van Femke Halsema, naar de Grote Boentoet om commentaar. Nee, toch beter zelf niet bellen, want misschien wilde de Grote Boentoet de aanval op Amma....Ammadine...., nou ja dat deed er ook niet toe, zelf wereldkundig maken. Misschien kon hij het nieuws wel samen met de Grote Boentoet brengen, hij in een vliegeniersjack naast de Grote Boentoet.
Captain Beefheart dood. Ik loop naar mijn platenkast en haal zijn elpees er uit. "Ice Cream For Crow" dateert uit 1982. Dat is veel langer geleden dan ik dacht. Ik heb hem nooit ontmoet en alleen telefonisch geinterviewd. De laatste keer dat ik over hem sprak is ook al weer een paar jaar geleden, dat was in New York tijdens een Joods festival, waar de gitarist uit Beefhearts Magic Band, Gary Lucas live muziek maakte bij de de film "Der Golem, wie er in der Welt kam" uit 1920. De laatste jaren was Captain Beefheart (echte naam Don van Vliet) meer bezig met schilderen dan met muziek. Zo bekend als zijn vriend Frank Zappa is hij nooit geworden, maar Beefheart heeft een unieke bijdrage geleverd aan de popmuziek.
Na Wobbes bovenstaande uitval toch maar even Vrij Nederland gekocht om te zien wat Job Cohen in werkelijkheid gezegd heeft en of het veelvuldig in tv-programma's opdravende chammertje Zwagerman gelijk heeft als hij zegt dat Cohen de situatie van Joden in de Tweede Wereldoorlog met die van Moslims nu vergelijkt. Chammertje heeft ongelijk. Chammertje roept maar wat. Chammertje kan, en dat is voor een schrijver uiterst ernstig, niet lezen. Ik citeer uit het interview van Thijs Broer en Thijs Niemantsverdriet met Job Cohen in Vrij Nederland van 18/12/2010.
Als ik dit werkje hoor moet ik altijd denken aan de anecdote over Louis Armstrong, die ergens in het zuiden van de Verenigde Staten uit zijn bandbus werd gehaald omdat hij naast zijn blanke manager zat en zwart- mochten in die streken niet naast witmannen zitten. Hij werd op borgtocht vrijgelaten en begon zijn concert 's avonds met "I'll be glad when you are dead, you rascal you", dat hij opdroeg aan de lokale commissaris van politie. Deze uitvoering van "You Rascal You" is van clarinettist Jimmie Noone (foto), die in de jaren twintig het Apex Club Orchestra leidde, genoemd naar de gelijknamige club in Chicago, kenmerkend voor dat orkest was dat er geen trompettist in zat.
Met een zucht van verlichting sloot Potifar de deur achter de Grote Boentoet: er viel niets op hem op of aan te merken. De telefoon ging.
"Ja, ja, genoeg gepraat. Pak nu de middelste onderbroek maar van het het derde stapeltje en keer die binnenstebuiten. Juist. Mag ik er even aan ruiken om te controleren of je hem wel in de Persil gewassen hebt? Prima, niets op aan te merken, ook geen racestrepen. Dat heb ik bij fractiegenoten wel eens anders geroken. Overigens gebruik je wel de verkeerde tandpasta, Poti. Dat merk wil ik niet meer zien. Dat heb ik al ook al tegen Ramzo Bombazein gezegd, dus nog een keer: onze neuzen moeten in alles dezelfde kant op staan. Ook in tandpasta en boterhambeleg. Geen afwijkingen van de partijlijn, Poti!"
Ik moet me even bezighouden met de EO-god, dat is een totaal andere god dan de gewone god. De EO-god is klaarblijkelijk zoekgeraakt, voor de christendetectives van dienst Andries en Tijs onvindbaar en dus wordt de hulp ingeroepen van het trio Gordon (foto), Lizelotte van Dijk en Dennis van der Geest in een EO-tv-programma "Op zoek naar god". Dat moet een populair en goedkoop godje zijn, eigenlijk een godje van niks.
Potifar Boubbelcont keek verrast op, hij was niet gewend dat er voor half tien 's ochtends aan zijn deur gebeld werd. Hij had zijn tanden nog niet eens gepoetst. "Verdomme", mompelde hij, terwijl hij zijn gulp dichtritste en naar de deur rende. "Hallo Poti, ik kom eens even je onderbroeken controleren", zei de grote leider, want hij was het op zijn dagelijkse controleronde langs de fractieleden van zijn partij, die eigenlijk geen partij was.
Je kon op het lawijt van Tweede Kamerleden naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak wachten. Altijd zonder een moment na te denken de bek in beide handen, zo roept mevrouw Khadija Arib, dat mannen desnoods tienduizend keer moeten worden gescreend voor ze aan de slag kunnen in de kinderopvang. Gossie, toch! Ik herinner me dat een paar maanden geleden in het Britse een vrouw wegens pedofilie in de kinderopvang werd opgepakt. Vrouwen ook tienduizend keer onderzoeken mevrouw Arib, zodat de hele kinderopvang kan worden opgedoekt?
In 1962 sloot het voorgoed zijn deuren. Ik was er twee jaar eerder en het werd een bloedstollend avondje in het Théâtre du Grand-Guignol aan de Rue Chaptal in Parijs. Hoofden en ledematen werden afgehakt. Gegil was niet van de lucht, niet alleen op het toneel, maar ook in de zaal. Het kleine theater met 293 zitplaatsen werd in 1897 geopend en bereikte grote roem tussen beide wereldoorlogen.
Net als bij de Aérocarène zat in de naam van een andere Franse driewieler, de Avolette een verwijzing naar de luchtvaart. De Avolette, in feite een Franse uitvoering van de Duitse Brütsch "Zwerg" werd in 1955 op de Parijse Salon tentoongesteld door de Franse importeur van Cessna-vliegtuigen, de Société Air-Tourist in Parijs. Er waren vijf versies, met motoren van Ydral, Sachs en Maico. Het autootje bestond uit twee plastic schalen.
Net de recensie "The Turkish-German Jihad" van Max Hastings in "The New York Review of Books" gelezen over "The Berlin - Baghdad Express: The Ottoman Empire and Germany's Bid for World Power" geschreven door Sean McMeekin. Van dat stuk geschiedenis van een eeuw geleden hoe Duitsland de Turken en andere moslims trachten op te vrijen, weet ik maar een klein beetje. Het begon in 1903 toen met Duits geld een aanvang werd gemaakt met de aanleg van de spoorweg van Constantinopel naar Bagdad. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, en de Britten twee slagschepen niet aan Turkije leverden, gaf Duitsland twee kruisers, de Goeben en de Breslau aan Turkije. Het artikel in "The New York Review of Books" gaat vergezeld van een foto. We zien de keizer Wilhelm II met Enver Pascha (een van de Jongturken, generaal en minister van Oorlog) aan boord van de Goeben in Constantinopel in 1917. Ik kijk verbaasd: beide heren dragen sporen. Sporen aan boord van een schip! Zwemvesten op een paard?