10.4.11

Keilson

Van Hans Keilsons eersteling uit 1933 - met veel autobiografische elementen - "Das Leben Geht Weiter" verscheen net bij Van Gennep een Nederlandse vertaling*. Drie jaar nadat het boek bij S. Fischer Verlag in Berlijn uitgekomen was, vluchtte Keilson naar Nederland, waar zijn artsendiploma noch zijn opleiding tot gymleraar iets waard bleken. Wat in overzichten van zijn literaire productie regelmatig vergeten wordt is zijn eerste werk in ons land: een verzameling van "zeemansliedjes, verzen, rijmen, gezegden en rariteiten uit vele eeuwen, van ernstigen en vermakelijken aard" samen met J.W.F. Weremeus Buning. Dat "De Zingende Walvisch" - want zo heet de verzameling - vergeten wordt ligt voor de hand, want Keilson gebruikte het pseudoniem Benjamin Cooper. Ik vroeg hem ooit waarom juist zeemansliedjes? Hij vond dat dat eigenlijk voor de hand lag: Nederland was toch een zeevarende natie en het bevreemdde hem dat zo'n verzameling niet bestond. "De Zingende Walvisch" verscheen eind jaren dertig bij Meulenhoff in Amsterdam en is met een klein beetje moeite nog steeds antiquarisch te bemachtigen. Sommige liedjes zoals "Een Nieuw Lied of een koddig voorval, tusschen een Bootsgezel en een Waard" behoren tot een bekend repertoir:
"Ik kwam laatst over een Berg gegaan:
Ta ri ta ri ta ri ta ta
Ik kwam lest over een berg gegaan
Ik hoorde de Kannetjes klinken
Ik vrolijke Bootsgezel
Ik zou zo garen van ta ri ta ta:
Ik vrolijke Bootsgezel:
Ik wou zo garen eens Drinken."
Andere liedjes, zoals dit "Nieuw Bootsgesels Liedt", waren mij onbekend:
"Doen 'k was in mijn jonge jaren,
'k Settent lustigh op den dranck,
Na Oost-Indien wou ick varen,
En al na den peper stanck;
Waer ick ging of stingh
Zoo seyden al de Luyden,
Na Indejen moet je toe,
Gy stinckt al na de Kruyden."
*Het leven gaat verder, ISBN 978 94 6164 0017