24.10.12

Noorden

 
Een paar dagen naar 't Noorden, oorspronkelijk alleen bedoeld om de Panhard op te halen, die een carrosserieopfrissingsbeurt heeft ondergaan en nu weer schittert in de, overigens ontbrekende, zonnegloed. Zondagochtend per trein naar Buitenpost. Dat betekent twee keer overstappen en gebruikmaken van twee vervoersbedrijven en mijn verwachtingspatroon wordt niet teleurgesteld: in Leeuwarden rijdt de Arrivadiesel niet voor, maar naast onze neus weg. In de volgende trein ligt een blaadje van het bedrijf waarin mij wordt verteld dat reizen met de trein een echt feestje is. Dat is het niet, ook omdat we voor de eerste keer zonder onze hartstochtelijke treinreiziger de heer Ozenfant op pad zijn.
In Buitenpost wacht E. op ons, hij rijdt ons door het vlakke, herfstige noorden van Fryslân naar zijn aan een doodlopende weg gelegen verbouwde boerderij. Zijn beide honden blaffen bij aankomst luid. 
Daar is de oude, bekende Dirk, een langharige Jack Russell, een hond met humor, met wie de heer Ozenfant altijd een leuk spelletje speelde: ieder aan een kant van de kamer op elkaar af rennen, rakelings langs elkaar scheren en dan opnieuw beginnen. 
Maar er is ook de nieuweling Tommie, een kruising tussen een poedel en een Jack Russell. Tommie heeft het niet op mij begrepen, hij rent blaffend weg, angstig omkijkend. Het duurt bijna twee dagen voordat hij zich door mij laat aaien.
E. heeft een MG TC, zo'n klein sportautootje, ik probeer er in te gaan zitten, dat lukt na veel gewurm, maar rijden kan ik vergeten. 
Het stuur rust tegen mijn borstkas en mijn maatvijftigschoenen drukken drie pedalen tegelijkertijd in. E. is bezig een nieuw carrosserie te bouwen, die staat op een mal. Ik realiseer me dat dat de Britten, ook vlak na de oorlog nog heel veel hout in hun auto's gebruikten.