11.10.12

Klederdracht 17

Deze beide poppen kan het hebben van een duidelijk gezicht niet worden ontzegd. Het zijn zogenaamde 'skookums', in 1913 uitgedacht door Mary McAboy, die tussen Indianen woonde in Missoula, Montana. In 1914 kreeg zij een patent op dit soort poppen en werden ze onder haar leiding gemaakt door door de Tammen Company. De naam 'skookum' (een verbastering van een Chinook woord, dat goed, sterk, best en dapper betekent) werd een jaar later gepatenteerd door George Borgfeldt. De oorspronkelijk van gedroogde appeltjes gemaakte hoofden werden vervangen door een duurzamer stof. 'Skookums' hebben geen armen, de dekens zijn altijd zo gearrangeerd dat het lijkt alsof de poppen de armen over elkaar gevouwen hebben.