30.1.16

45 B4

Net zoals Adrian Rollini de bassax op de jazzkaart heeft gezet, deed Sidney Bechet voor de sopraansax hetzelfde. Geboren in 1897 in New Orleans speelde hij al heel jong clarinet in verschillende orkesten van  beroemdheden in die stad, om vervolgens op tournee te gaan naar Chicago onder meer met Freddie Keppard. Daarna vinden we hem in New York in de band van Will Marion Cook, waarmee hij op tournee naar Europa gaat. In London heeft hij veel succes en ontdekt hij de sopraansax, maar in september 1922 wordt hij gearresteerd omdat hij een vrouw zou hebben gemolesteerd en Bechet wordt  uitgewezen. Drie jaar later is hij opnieuw in Europa, dit keer eerst in Frankrijk, waar hij optreedt met Josephine Baker en daarna met verschillende bandjes tot in Rusland onderweg is. In 1928, terug in Parijs, wordt hij weer gearresteerd, dit keer vanwege een schietpartij en hij wordt  na elf maanden in het gevang, opnieuw gedeporteerd. In New York speelt hij in het orkest van Noble Sisle dat, het verhaal wordt eentonig, op tournee gaat naar Europa. In 1932 is Bechet terug in New York, maar langzamerhand wordt het moeilijk om optredens te vinden en een poosje heeft hij samen met trompettist Tommy Ladnier een kleermakerij. De muzieksituatie blijft penibel tot hij in 1950 besluit naar Frankrijk te emigreren, waar hij een paar jaar later een contract tekent met het platenlabel Vogue. Uit die periode dateert dit epeetje  - met het orkest van Claude Luter - met zijn enorme succes "Petite Fleur". Maar ik koos voor "Le Marchand de Poisson" omdat dat meer van de Caraïbische invloed laat horen op de muziek van New Orleans, maar waarin  ook de populariteit van de biguine in Parijs doorklinkt.