16.1.21

ALAMAGNY



In 1948 construeerde de  voormalige Renaultingenieur Marcel Alamagny dit curieus ogende autootje voorzien van een Simca Cinq-(Fiat Topolino)motor , voor- en acherkant waren identiek en konden kantelen om in- en uitstappen mogelijk te maken, de vier passagiers zaten rug aan rug.


In de jaren vijftig had Dornier (de voormalige Duitse vliegtuigbouwers stortten zich klaarblijkelijk op de automarkt van Messerschmitt en Heinkel deden exact hetzelfde) met de "Delta" een identiek idee: een autootje waarbij voor- en achterkant hetzelfde waren en de passagiers ruggelings zaten.

 

De "Delta" werd  verder ontwikkeld door Zündapp en kwam in in 1957 op de  markt als "Janus", met  een tweetactééncylinder luchtgekoelde motor met een inhoud  van 248cc. De motor lag in het  midden en de aandrijving op de wielen geschiedde met een  ketting,  de carrosserie was zelfdragend  en de topsnelheid was 80km/u. 

 

Maar de naar de ontwerper genoemde Alamagny had nog een  bijzonderheid: hij had weliswaar vier wielen, maar die zaten niet op de gewone wijze onder het voertuig. Eén wiel zat voor, twee wielen in  het midden en één wiel achter. Nu was dat ook niet geheel uniek, want de  Sunbeam-Mabley, in 1901 ontworpen door Maxwell Maberley-Smith had dezelfde figuratie. De motor, een watergekoelde eencylinder De Dion, zat  naast het voorwiel en dreef de in het midden van de auto geplaatste  wielen aan.De totale productie honderddertig exemplaren.