In 1948 construeerde de voormalige Renaultingenieur Marcel Alamagny dit curieus ogende autootje voorzien van een Simca Cinq-(Fiat Topolino)motor , voor- en acherkant waren identiek en konden kantelen om in- en uitstappen mogelijk te maken, de vier passagiers zaten rug aan rug.
In de jaren vijftig had Dornier (de voormalige Duitse vliegtuigbouwers stortten zich klaarblijkelijk op de automarkt van Messerschmitt en Heinkel deden exact hetzelfde) met de "Delta" een identiek idee: een autootje waarbij voor- en achterkant hetzelfde waren en de passagiers ruggelings zaten.
De "Delta" werd verder ontwikkeld door Zündapp en kwam in in 1957 op de markt als "Janus", met een tweetactééncylinder luchtgekoelde motor met een inhoud van 248cc. De motor lag in het midden en de aandrijving op de wielen geschiedde met een ketting, de carrosserie was zelfdragend en de topsnelheid was 80km/u.
Maar de naar de ontwerper genoemde Alamagny had nog een bijzonderheid: hij had weliswaar vier wielen, maar die zaten niet op de gewone wijze onder het voertuig. Eén wiel zat voor, twee wielen in het midden en één wiel achter. Nu was dat ook niet geheel uniek, want de Sunbeam-Mabley, in 1901 ontworpen door Maxwell Maberley-Smith had dezelfde figuratie. De motor, een watergekoelde eencylinder De Dion, zat naast het voorwiel en dreef de in het midden van de auto geplaatste wielen aan.De totale productie honderddertig exemplaren.