Een Wolseley 14/60
Goed, ik kocht een Wolseley 14/60 met een zescyinder 1700cc motor en twee carburateurs, de auto werd door vriend Paul steevast een hondenhok genoemd, maar vriend Paul, een groot liefhebber van grote Amerikaanse auto's, noemde alle Engelse auto's hondenhokken, dus het raakte me niet. Ik ging er mee naar Wales en naar de Kieler Woche en behalve problemen met de electrische benzinepomp, kan ik me geen rottigheid herinneren. Wel werd ik regelmatig door dienders aangehouden, als ze het met mij over de auto wilden hebben dan waren ze bij mij aan het juiste adres, maar als ze begonnen over rijbewijs en kentekenbewijs en daarna over de auto, dan kregen ze nul op het rekest. Ik had dan geen zin meer. Ik werd regelmatig aangehouden. Bijvoorbeeld 's avonds onderweg ter hoogte van de afslag naar Ankeveen op weg naar Bussum. "Meneer, wij rijden al een poosje achter u, slingert zo, hebt u gedronken?" Ik was zo nuchter als een pas geboren baby en legde uit dat de weg nogal wat spoorvorming had en dat ik met mijn smalle, starre vooras, dan weer in het ene en dan weer in het andere spoor zat. De dienders begrepen het en ik kon mijn reis vervolgen. Op de Middenweg in Amsterdam was het andere koek. Ik werd gestopt. De agent bewoog zich naar rechterkant en ontdekte dat ik links zat. Eerst moest ik rij- en kentekenbewijs tonen en daarna de richtingaanwijzers, de agent stelde zich achter de wagen op en meldde dat de richtingaanwijzers niet functioneerden, terwijl ik ze duidelijk zag, want het waren ouderwetse uitklappende, midden in de auto aanwezige richtingaanwijzers. Dat was geheel fout, die mocht ik niet hebben er moesten clignoteurs op elk voertuig. Ik vertelde dat de auto voordat de wet op clignoteurs op voertuigen was ingevoerd al in Nederland was en daarom vrijgesteld was van clignoteurs. De agent twijfelde, maar omdat ik de datum van de invoering destijds in mijn hoofd had, liet hij me gaan.