Waar de
heren Lumsum & Wladzakker nu precies in handelden is me zelfs na
jaren niet duidelijk, maar misschien ben ik het ook vergeten. Arie
Wladzakker kende ik van school, ooit had ook hij het nobele plan de
jeugd te gaan onderwijzen, maar daar kwam noodgedwongen een eind aan
toen er op onverklaarbare wijze instrumentarium uit het
natuurkundelokaal was verdwenen, de kweekschool politie inschakelde en
na enig onderzoek bleek dat Arie drie bunsenbranders en een microscoop
ongevraagd had meegenomen. Hoe en of hij is gestraft is me volledig
ontgaan, ik had het te druk met studie. Ik zag hem pas een paar jaar
later terug in het dorp, nadat hij een relatie begonnen was met een
ietwat ongunstig bekend staand meisje uit de straat waar ik woonde. Zij
heette Erika, dat was in 1963, als je twintig was, een wat bedenkelijke
naam. Mijn moeder wist me te vertellen dat Duitse soldaten graag
gemarcheerd hadden op de tonen van een lied met dezelfde naam en dat het
haar niet zou verbazen als de vader van Erika had meegemarcheerd en
meegezongen: we leefden in begin jaren zestig nog duidelijk met een besef van onderscheid tussen goed en fout gebaseerd op het gedrag van vaderlanders
tussen de jaren veertig en vijfenveertig. Een jaar of drie later, ik
woonde inmiddels niet meer in het dorp, had Arie, naar later bleek samen
met Erika's broer Henk, een winkeltje in naaigerei overgenomen aan de
Kaaistraat, zo ontstond de firma Lumsum & Wladzakker en dat het niet
bij naaigerei bleef was de oplettende bewoners van het dorp snel
duidelijk.