Mijn voordeur uit, rechts, weer rechts en dan links. Na zo'n vijftig meter opent op 1 maart a.s. een tatoeagezaak. Zo dicht heeft dit soort zwijnderij zich nog nooit in mijn omgeving bevonden, want god, wat haat ik de sukkels die menen hun huid te moeten opsieren. Ik had een tante terug uit Auschwitz met een gedwongen tatoeage, een nummer, op haar arm. Dat was voldoende om al die vrijwillig getatoeerden voor altijd als een stelletje stommelingen te beschouwen, die extra belasting zouden moeten te betalen omdat ze het straatbeeld vervuilen.